Levensverhaal Mona uit Syrië

De 19 jarige Mona die met haar familie vluchtte uit Syrië verteld haar levensverhaal voor het project Ongekend Bijzonder.

Dit levensverhaal van Ongekend Bijzonder is opgenomen in de collectie van Het Utrechts Archief.

[i] Ik zie een schilderij dat u vasthoudt. Wilt u daar alsjeblieft iets meer over vertellen?
[r] Ja, dat is mijn schilderij. Ik hou van dit schilderij. Dit is een ballerina En wij hebben hier twee leven. Hier een mooie leven en hier een oorlog. Je kunt het op 2 manieren zien. Van hier naar hier of andersom. Ja. Ik bedoel met dat, ik wilde vroeger een ballerina worden. Maar dat was een beetje moeilijk, want toen moest ik een hoofddoek dragen. Dus, ja. Dat was een beetje moeilijk. Ja, met ballerina, met dansen, of met je hobby’s kun je alles veranderen. Dus met dansen dit leven komt beter. Als je van hier naar hier ziet. En ook, ik ben deze ballerina en ik wil de oorlog achterlaten. En komen naar mooi leven en betere toekomst.
[i] Dankjewel. Wanneer heb je die schilderij gemaakt?
[r] Misschien 4 of maanden geleden heb ik het gemaakt hier in Nederland.
[i] Hoe kwam dat? Uit zichzelf? Wat was de aanleiding voor?
[r] Niks. Ik dacht niet, ik dacht aan niets. Want, ja ik begon met de ballerina en dan kwam alles, ja.
[i] Oké. Je hebt net iets verteld of dit mooie schilderij. Kan je nu iets meer vertellen over wie je bent, hoe je heet, waar je vandaan komt? Dat soort vragen.
[r]Ja, ik ben [naam], ik ben 19 jaar oud. Ik kom uit Syrië, ik woonde in de mooie stad bij de zee, die Latakia heet. Ik woonde met mijn ouders en met mijn broertje. Ik had een grote familie daar, veel vriendinnen. Ik ging naar school. Ja, ik had veilige leven voor de oorlog. Ja, dit soort dingen. Ik heb de middelbare school gedaan. Maar ik heb geen diploma. Ik het het examen niet gedaan. Dus, ik heb alles gestudeerd, maar zonder diploma. en dan, daarna kwam ik naar Nederland, ja.
[i] Oké. Je zei je komt uit Latakia.
[r] Ja, Latakia.
[i] Wanneer ben je precies geboren in Latakia? Welk jaar?
[r] Ja, 1997. Vijf februari.
[i] Je hebt je kindertijd altijd in Latakia doorgebracht?
[r] Ja. Ik heb mijn kindertijd in Latakia doorgebracht. Ja, met mooie herinneringen daar, en ja.
[i] Ja? Noem eens een voorbeeld van wat je nog herinnerd van Latakia?
[r] Ja, elke vrijdag ging ik met mijn familie, met mijn opa, mijn tante, mijn oma en mijn ouders en mijn broertje gingen we naar een park. Wij hebben daar een grote park, die heet Madina Riadiya. En wij hebben daar gespeeld samen, fietsen, ja, gezellig eten. Lekker eten, ja. Veel dingen gedaan. En ook hebben wij naar de zee gegaan, zijn wij naar de zee gegaan. Zwemmen.
[i] Welke jaren waren dat, ongeveer?
[r] Dat was voor de oorlog.
[i] Maar wanneer ongeveer?
[r] 2004, 2005, 2006, ja. Toen ik 10 jaar was, ja. Of elke vakantie of elke zomer gingen wij naar de bergen, ja. We hebben mooie bergen daar. Met valleien en, ja. En we bleven daar ongeveer 3 maanden of zo, of 2 maanden samen in een huis. En elk jaar veranderden we het huis. Ja, ja. De huizen.
[i] Waarom dan?
[r] Ja, ja. Elke keer hebben wij een ander huis. Ja, om te veranderen. Ja, dat is beter.
[i] Oké. Maar dat was niet uit de noodzaak, maar omdat jullie dit graag wilden doen.
[r] Ja.
[i] En dat was in Latakia ook, He?
[r] Ja, Latakia.
[i] In welk huis heb jij het langst gewoond in Latakia?
[r] Het laatste huis was, ja, ik woonde daar, ja, 2008 tot 2015. Het was heel mooi huis.
[i] Beschrijf het. Hoe zag het eruit?
[r] Het is een hoog gebouw. Een hoog gebouw. Ik woonde op de tweede verdieping. Ja, het was, ik heb daar mijn eigen kamer, en mijn broertje heeft eigen kamer. En grote salon of woonkamer. We hebben twee woonkamers. Een grote keuken. Ja, groter dan hier. Onze huizen altijd groter dan de Nederlandse huizen.
[i] Hoe komt dat?
[r] Ja, we hebben altijd grote huizen. Hier vind ik de huizen heel klein. Ja, ja. Een beetje klein. Maar in Syrië was dat groot.
[i] Het is een beetje wennen denk ik. Ook voor jou?
[r] Ja. Ja, ik moet eraan wennen.
[i] Maar eigenlijk hadden jullie dus een beter leven voor de oorlog? Een goed leven?
[r] Ja.
[i] Je zei dat je in een groot huis woonde. Toen je klein was, herinner je nog die tijd? Met welke speelgoed je spelde? Met welke vriendinnetjes je speelde?
[r] Ja, ik heb wel vriendinnen, en tot nu heb ik het contact met ze. Via Whatsapp of iets. We zijn vriendinnen toen ik 10 jaar oud was. Dus, we zijn samen 9 jaar. Met school gingen we altijd, ja, naar een mooie plek om daar te spelen. Ook in hetzelfde plek, het park. Ja, het is heel groot, ja, het was heel groot. We kunnen altijd daar spelen, we konden daar altijd spelen.
[i] Waarmee speelde je dan?
[r] Met mijn vriendinnen die op school waren.
[i] Maar ik bedoel het speelgoed.
[r] Ja, o ja. Met de bal.
[i] Met wat?
[r] Bal.
[i] Een bal.
[r] Ja.
[i] En niet met de Barbie?
[r] Ja, ook.
[r] Ook, maar alleen. Ik heb een broertje. Hij houdt niet van Barbie.
[i] Oké.
[r] Ook ik heb een mooie herinnering. Ik was op een privé school in de laatste jaar.
[i] Privé, Privé school?
[r] Ja, privé. De laatste jaar moet ik, moest ik heel goed studeren om een trofee te krijgen.
[i] Een trofee?
[r] Ja.
[i] Oké, en wat was dat het trofee?
[r] Ja, een klein trofee als je heel goede resultaten krijgt, krijg je een trofee, met een party. Zulke dingen, ja.
[i] Maar weet je wat dat is? Wat was het dan dat trofee?
[r] Ja, als je hoge resultaten krijgt, dan krijg je zo’n-
[i] Zo’n beeld, beeldje? Of iets anders?
[r] Ja, een cup.
[i] Oké, heb je die ook gekregen? Is het je gelukt?
[r] Ja, ja.
[i] Mooi. Ja, herinner je nog iets uit de kinderjaren tijd van jou? Iets grappigs, leuks? Een voorval, wat je wilt zeggen.
[r] Iets over mijn jeugd? Ja, ik heb hele mooie herinneringen over het Suikerfeest. We hebben, 2, 1 Suikerfeest per jaar. 3 dagen gaan we altijd ook naar mijn oma, ja.
[i] Leeft zij nog?
[r] Ja
[i] Oké.
[r] Ik heb contact met haar via Whatsapp. We moeten elke dag praten met elkaar.
[i] Moeten?
[r] Ja, het moet.
[i] Moeten, oké. en wat herinner je precies uit dit Suikerfeest? Wat was het het leukst?
[r] Ja, elke Suikerfeest kochten wij een nieuw speelgoed. Dat wouden ze, mijn vader wilde dat. Ja, als een cadeautje. Toen kregen wij ook geld, van mijn opa, van mijn opa, van mijn vader, van mijn uncle, ja, van mijn hele familie. Dat is traditioneel. En droegen wij nieuwe kleding op en eten we lekkere dingen.
[i] Wat was het leukste cadeautje die je gekregen hebt?
[r] Ik houd van elke cadeautje die ik kreeg. Ja, want elke cadeautje heeft iets leuks, ja, mooie bedoelingen van de man, van de vrouw of van de persoon die het voor mij hebben meegenomen. Maar ik hou van Barbie.
[i] Toch wel?
[r] Ja.
[i] Heb je eentje thuis liggen? Barbie.
[r] Nee, helaas niet.
[i] Heb je van die speelgoed meegenomen of iets meegenomen uit je land wat voor jou belangrijk is?
[r] Nee, helaas niet, maar ze zijn nu op mijn oma’s huis, ja. Ze bewaart ze.
[i] En toen ging je vanaf basisschool naar middelbare school. Welke school was dat en in welk jaar was dat?
[r] Vanaf 2012, dat was middelbare school. Of 2013, sorry, begon ik met de basisschool, met de middelbare school. Hele 2 jaar.
[i] Hoe heet die school?
[r] Maher Ajanzaher. Ook bij de zee.
[i] Oké, wat herinner je uit die tijd van middelbare school?
[r] Ik herinner me mijn vriendinnen. Ook we gingen naar een restaurant of een café samen. Maar dat was een beetje gevaarlijk. Want de oorlog begon. Je kunt niet zo goed uitgaan of iets.
[i] Je hebt de middelbare school afgemaakt of niet?
[r] Ja, ik heb gestudeerd alle boeken, maar geen diploma. Ik heb het examen niet gedaan.
[i] Wat was de reden daarvoor?
[r] De reden? Ja, ik kan niet. Ik moest naar Nederland komen. Ja, ik had geen kans om examen te doen.
[i] En toen je zei dat jullie zijn overgekomen met het vliegtuig naar Nederland.
[r] Ja.
[i] Maar daarvoor was je vader was gevlucht uit Syrië.
[r] Ja.
[i] Kun je daar iets meer over vertellen?
[r] Ja, in november 2014 kwam mijn vader naar Nederland, en we bleven in Syrië, en wachtten 9 maanden om naar hier te komen. Mijn vader kwam naar hier met een schip, een grote, en blijft 7 dagen in de zee en we weten niks over hem, we konden hem niet bellen of iets. Ja, en in augustus kwam ik met mijn moeder en mijn broertje naar Nederland met het vliegtuig van Turkije. Niet van Syrië, we gingen ook van Syrië naar Tripoli in Lebanon. en van Tripoli met zee ook naar Mersin. In Mersin zag ik mijn vader daar.
[i] Waar was dat?
[r] Mersin.
[i] Mersin? Waar is dat?
[r] In Turkije.
[i] Het is in Turkije.
[r] Ja. En na 9 dagen gingen we naar Nederland, met het vliegtuig in Schiphol
[i] Samen met je vader of-?
[r] Ja.
[i] Maar dat betekent dat jullie al erkend waren als vluchteling.
[r] Ja.
[i] In Turkije?
[r] Nee, nee. In Turkije. Dat was goed, want we konden met onze eigen paspoorts-
[i] Jullie konden gewoon met jullie eigen Syrische paspoorts naar Nederland komen?
[r] Ja, ja. Nee, nee. Mijn vader was hier eerst. Daarom konden wij met een visa naar Nederland komen.
[i] Oké, dus. Even voor mijn beeld. Je vader is eerst naar Nederland gekomen.
[r] Ja.
[i] Jullie gingen naar Libanon.
[r] Ja.
[i] En daar kwam je vader-
[r] Om, om ons te helpen.
[i] Oké, duidelijk nu. Toen zijn jullie samen met je vader naar Nederland afgereisd.
[i] Toen jij in Nederland aankwam. Wat zag je?
[r] Ja.
[r] O, wat lange mensen. Heel lange mensen, blond en vreemd. En veel fietsen, ook, op straat. Dat was, ja, ik werd verbaasd.
[i] Dat vond je vreemd?
[r] Ja, lange mensen. Echt, heel lang.
[i] Wat vond je nog meer vreemd of anders? Of leuk of minder leuk?
[r] Ja, ze zijn heel aardig. Heel aardig op Schiphol. Altijd lachen, ja, heel aardig. En hier is ook heel rustig. Rustig, rustige land. Niet zo druk als in Syrië.
[i] Je zei rustig. Hmm, misschien was je opzoek naar rust na zoveel ellende in Syrië.
[r] Ja, ik ging naar Damascus, Aleppo, Hamma, Homs, ja, Tartus, met de auto.
[i] In Nederland, toen je aankwam, gingen jullie naar een plek. Waar gingen jullie naartoe?
[r] Ja, ik ging naar Amsterdam, naar Damsquare. En ik ging naar Rotterdam, naar de Euromast, en naar Rotterdam Zoo ook. En ik ging naar Den Haag, en Tilburg.
[i] Maar dat zijn plekken die je hebt bezocht. Maar ik bedoel, jullie kwamen meteen naar het huis van je vader?
[r] Nee, eerst hebben wij naar Tilburg om in vaders vriend te blijven. Mijn, de huis van mijn vaders vriend. Het huis te blijven, we bleven daar 1 maand. Daarna gingen wij naar het kamp.
[i] Welke kamp was dat?
[r] AZC- kamp.
[i] In welke stad?
[r] Hier in Utrecht.
[i] Hier in Utrecht. Hoelang bleven jullie daar?
[r] Ja, minder dan 1 maand. En dan kregen we het huis.
[i] Dit huis?
[r] Dit huis.
[i] Wat vind je van dit huis?
[r] het was niet zo schoon of niet zo goed, maar vader heeft het veranderd. Ja, wij hebben de muren geverfd, en de grond, de vloer ook. Ja. Alles eigenlijk.
[i] Dat was in augustus 2015? 1 jaar geleden ongeveer.
[r] Nee. Het was oktober. Want we bleven 1 maand in Tilburg en 1 maand in het AZC-kamp in Utrecht. In oktober begon ik met de cursus Nederlands.
[i] Cursus Nederlands. Op een school of op een ROC?
[r] Nee nog niet. Ik ga een schakeljaar doen in het ROC. Maar ik heb de taal geleerd in de LestBest.
[i] LestBest.
[r] Ja. Een taalschool, cursus. Ik heb 6 cursussen gedaan.
[i] Je zegt 6 cursussen. Wat bedoel je daarmee?
[r] Ja wij hebben A1, A2, B1, B2. Ik heb A1, A2, B1 en de helft van B2 gedaan.
[i] Oké, eigenlijk heb je verschillende niveaus van taal geleerd en nu zit je op B2.
[r] Ja.
[i] En dat is in minder dan 1 jaar, 8, 9 maanden.
[r] Ja, precies.
[i] Wat vind je hiervan?
[r] Ik vind het, ik vind het heel mooie ervaring, en ik vind het een beetje moeilijk. Ik heb heel hard gewerkt om de taal te leren. En ook, ik moet ook, ja, mijn taal verbeteren. En nog het woordenschat, ja nog verbeteren.
[i] Je woordenschat ontwikkelen.
[r] Ja, het woordenschat ontwikkelen. Ik moest 3 dagen per week naar de school gaan, en ook de les, ook 2,5 uur, duurt 2,5 uur.
[i] Je bent dus in oktober begonnen met school op, bij LestBest.
[r] LestBest, ja.
[i] En nu zit je op niveau B2 in ongeveer 8 maanden denk ik, 9 maanden.
[r] Ja.
[i] Ik vind dat nogal knap.
[r] Dankjewel. En ik ga en schakeljaar doen in ROC.
[i] Wat betekent dat, het schakeljaar?
[r] Ja, we moeten verschillende vakken studeren, wiskunde, natuurkunde, scheikunde, biologie, en als ik ze behaal, Nederlands en Engels, Nederlandse Maatschappij. Ja, ik moet 4 keer per week naartoe gaan. En, ja, ik moet heel goede resultaten krijgen om na 1 jaar naar universiteit te gaan. Of naar Hogeschool Utrecht.
[i] Oké, dus je wil naar hogeschool of universiteit. Wat wil je daar doen?
[r] In universiteit?
[i] Ja.
[r] Ik wil bouwkunde studeren.
[i] Waarom heb je voor de bouwkunde gekozen?
[r] Waarom? Omdat, want Syrië heeft dat nodig.
[i] Heel knap, heel mooi gezegd.
[r] En ik hou van tekenen en creatieve dingen. Ik wil iets doen voor mijn land.
[i] En weet je hoe je dit wilt doen? Hoe je dat wilt bereiken?
[r] Ja, na het schakeljaar misschien kan ik naar Hogeschool Utrecht om daar te studeren. Ja, maar ik heb weinig informatie over. Maar ik kan in de ROC dat weten, of hier informatie krijgen.
[i] Maar je bent dus van plan om ooit, als het rustig wordt in Syrië, terug te gaan en dat land weer op te bouwen, hé? Dat is jou droom denk ik.
[r] Ja, dat is mijn droom
[i] Je hebt natuurlijk een en andere gezien in Syrië. Maar je ziet ook heel veel op TV, toestanden, de bombardementen en zo.
[i] Maar waar komt dat vandaan, dat verlangen om terug te gaan om je land op te bouwen?
[r] Want ik hou van mijn land. En van mijn familie. En mijn land geeft mij heel veel dingen, veel dingen, en ik moet dat opbouwen, nog een keer. Ja. En al mijn familie blijft daar, en mijn herinneringen, mijn vriendinnen. Mijn leven eigenlijk.
[i] Oké, je woont sinds oktober 2015 in Utrecht. Welke wijk is dat?
[r] We wonen in Zuilen, Burgemeester van Tuylkade. Het is wel een mooie buurt, vind ik het heel rustig en veilig. Wij doen altijd de groeten. Wij hebben hier aardige buren eigenlijk, en ja, ze komen op bezoek ook.
[i] Oké, heb jij, hebben jullie geen contact met de buren?
[r] Ja, niet te veel, maar ja.
[i] Wie zijn dat, de buren?
[r] Ja, hier hebben wij een buurvrouw met haar hondje, ze kwam bij ons op bezoek. Bij ons op bezoek. En zij heet Ella. Maar nu ging ze naar Eindhoven. Zij is verhuisd. Ja, en wij hebben ook een andere buurman. Ja, wij doen altijd de groeten, maar hij kwam nog niet op bezoek. Hij komt nog niet op bezoek.
[i] Hebben jullie nog meer contacten met de buurtgenoten?
[r] Nee. Want wij hebben moeite met dat. Ik heb er moeite mee, hebben wij moeite mee, want mijn moeder en vader spreken weinig Nederlands. Ja, dat is een beetje moeilijk. Ik kan vertalen, maar niet altijd. Misschien heb ik een les of zit ik op school. Ze hebben meer contact met Syriërs.
[i] Syriërs? Met wie dan precies? Zijn dat jullie families of iemand anders?
[r] Ik heb hier helaas geen familie. Maar ik heb, wij hebben-, mijn tante woont in België. In Antwerpen Ze kwam naar ons op bezoek ook, 2 dagen geleden. Maar verder niet. We hebben vriendinnen hier, zijn hier in de buurt. Hier op dezelfde stoep maar ook in de andere straat. Ook ik heb met mij, ja, waren cursisten, Syrische cursisten. Ik heb goed contact met hen.
[i] Oké, dus je hebt contact met aantal Syriërs hier, met de buurman, die is verhuisd. Wat doe je nog meer in je vrije tijd? Als je niet naar school gaat of-?
[r] Ja, we proberen om naar een andere stad te gaan, ja, Nederlands, of we blijven thuis, of wij gaan naar Oud-Zuilen lopen, of we gaan fietsen in het centrum, wandelen, ja, niks meer.
[i] Heb je een favoriete plek hier in de buurt of in de stad Utrecht?
[r] Ja, het centrum verder, ik houd van Wilhelminapark, ja, vind ik heel mooi. En ook Oud-Zuilen, er zijn molen.
[i] Molen?
[r] Molen.
[i] Oké, die draaimolen bedoel je?
[r] Ja, die draaimolen, ja, rivier, ja, heel mooi.
[i] En als je naar een park gaat, Wilhelminapark bijvoorbeeld, wat maak je dan mee in zo’n plek? Wat geeft je dat?
[r] Wat geeft? Ja, een mooie natuur. Rustig ook, ik houd van rustige plekken. Ja, gewoon kijken naar het water, daar ook lopen met mijn moeder, foto maken, of iets eten.
[i] Picknicken?
[r] Picknicken, ja.
[i] Je zei, ik ga naar het centrum, welk centrum is dat?
[r] Utrecht.
[i] In Utrecht. Wat vind je zo mooi aan het centrum?
[r] De winkels, en ook Hoog Catharijne.
[i] Catharijne, ja.
[r] Catharijne, ja. Heel mooi vind ik, heel mooi. Je kan heel veel dingen daar doen. Stroopwafels eten bijvoorbeeld.
[i] Je zei dat je van plan bent om het vrijwilligerswerk te gaan doen bij een atelier.
[r] Ja, het atelier.
[i] Wat voor atelier is dat?
[r] Ja, helpen de oudere mensen, de ouderen met schilderen of tekenen. Wat willen ze? Willen ze kleuren in rood of oranje? Wat willen ze, we kunnen ze helpen. Ja, ik heb dat nog niet gedaan. Maar ik zal dat doen, ook in september. Maar ik heb nu het idee, maar ik heb het nog niet gedaan.
[i] Hoe kwam je aan dat idee?
[r] Bedoel je het atelier?
[i] Ja, het vrijwilligerswerk gaan doen.
[r] Ja, ook LestBest, hebben ze gezegd dat wij een vrijwilligerswerk daar kunnen doen om onze taal te verbeteren.
[r] Is leuk te doen, in vrije tijd. Ik denk ja, dat is heel leuk, ik wil dat doen. Wij gaan naar een, naar vrijwilligerscentrale in Utrecht. Ja, ik heb daar ontmoeten, ik heb daar ontmoeten veel aardige mensen uit de gemeente ook. Ik heb daar een vrouw gezien die helpt me, me helpt, me helpt. Ja, ik heb dat gekozen. Want ik wil iets doen met mijn hobby’s. Ja, het is tekenen. Dat vind ik leuk. En ook niet ver van mijn huis, dat is in Overvecht. Kan naartoe lopen als ik wil.
[i] Je zei, je begint in september. Wat heb jij, heb jij daar die plek bezocht, gezien? Wie dat zijn?
[r] Ja.
[i] Vertel daar iets over.
[r] Ja, ik heb naar het ROC gegaan. Ik ben naar het ROC gegaan, met mijn moeder om te vragen, ja. Wat moet ik doen, ik daar wil studeren. Maar ik, ook mijn docente in LestBest heeft mij geholpen. en we ontmoeten met een docente die daar werkt. ik krijg genoeg informatie en ik heb een intake toets gedaan, juni of juli. In juli.
[i] Oké.
[r] Ja, met Nederlands, Engels, Wiskunde en Natuurkunde. Ik moest 6 uren, ja, een examen en de toets doen. En ik ben geslaagd. Dus, ik kan in september beginnen. Maar ik, ik wil wel het schakeljaar. Ik kan dat ook doen in Amsterdam, in Vrije Universiteit. En ik ging er ook naartoe om te vragen, maar ik heb hier gekozen. Want het is niet zo ver. Ik kan met de bus af en toe gaan, ja.
[i] Je zei dat jij met jouw ouders en broertje woont. Kun je iets over vertellen. Wat zij hier aan het doen zijn nu? Zoals studeren.
[r] mijn vader en mijn moeder gaan naar school, een Criptus school in de kerk. Nu zijn ze op A1-niveau. En mijn broertje gaat naar ISK.
[i] Wat is dat ISK?
[r] ISK is een school voor de mensen die onder 18 zijn. Ja, ik ben ouder dan mijn, ging naar de, ja, hij zit daar met veel ook mensen. Niet alleen uit Syrië, ook uit Palestina, uit, ja, Spanje, ja. Ze doen, ze deden veel dingen. Ze gingen naar een kamp, 3 dagen, ja, in stad, in andere stad. Of deden ze wel projecten, verkochten iets. Ja. Ik vind dat leuk. Hij vindt dat ook leuk.
[i] Heb jij goed contact met je ouders, met je broertje?
[r] Ja, ik vind mijn ouders niet ouders. Ze zijn mijn vrienden eigenlijk. Ik kan tegen hen alles zeggen. Mijn problemen oplossen, ja, discussiëren, als ik iets moet zeggen, ja, ik heb geen problemen. Ze zijn ook jong. Ze begrijpen mij heel goed. En ook mijn broertje, ja. Wij gaan altijd samen naar buiten. Doen we iets samen, soms, ik heb mooie familie.
[i] Mooi om dat te horen. Ik weet nu ongeveer waar je nu staat qua studie en toekomstplannen. Je bent ook natuurlijk jong. Maar heb je in je leven gebeurtenissen meegemaakt die heel erg belangrijk voor jou waren? Sleutelmomenten die jou leven hebben veranderd?
[r] Ja, komen naar Nederland veranderde mijn leven. Alles is veranderd. Ik bedoel, ik moet nu verantwoordelijk voor veel dingen. Ja, in Syrië deed ik eigenlijk niks. Mijn vader deed alles buiten, en mijn moeder binnen bijvoorbeeld. Maar nu moet ik bijvoorbeeld vertalen, moet ik met veel mensen praten, spreken. Ik ga altijd met mijn vader naar zijn afspraken, om te vertalen ook. Of naar VWN of vrijwilligers. Ze hebben ons, ook moet ik-
[i] je zei VWN.
[r] VWN, ja.
[i] vluchtelingenwerk.
[r] Ja, ze hebben ons altijd. Ja, ik moet altijd verantwoordelijk worden de post, die ik moet krijgen, die we krijgen bedoel ik, de post, ja.
[r] Wat bedoel je met de post?
[r] Ja, post van de gemeente, post van ING.
[i] Administratie zeg maar.
[r] Ja. Dat heb ik niet in Syrië gedaan, alleen hier in Nederland. Maar ik word sterk dus. Sterk.
[i] Sterker.
[r] Ja.
[i] Dat is dus verandering in je leven. Je moet dus je verantwoordelijkheid oppakken, ook richting je ouders nu, en je broertje. Wat, wat doet dat met jou? Qua gevoelens? Is dat moeilijk? Vind je moeilijk, vind je makkelijk?
[r] Eerst vond ik dat moeilijk. Maar nu nee, niet. Ik vind dat nu makkelijk. Misschien in Syrië als iemand zei ‘ik wil een interview maken met jou’, ik zeg nee. Dat kan niet, want ik word bang. Maar nu niet, nee. Ik kan alles doen. En ook in Syrië fietste ik niet, nu leerde ik fietsen, en ik ga naar school altijd met de fiets. Vind ik het niet moeilijk en dat vind ik heel leuk.
[i] Dus, je zegt eigenlijk dat je vroeger niet, heel veel dingen niet durfde. Beetje angstig was, maar dat je nu niet meer bang bent.
[r] Nee.
[i] En dat je nu je eigenlijk zelf beslissingen neemt in je leven.
[r] Ja.
[i] Was dat idee om jou te interviewen jou idee, met jouw toestemming of hoe was dat? Toen ik je aan jouw gegevens kwam, heb jij zelf besloten om geïnterviewd te worden of-?
[r] Niet precies. Want ik bediscussieerde met mijn ouders eerst en dan kan mijn eigen beslissing.
[i] Maar dan heb je zelf beslissing genomen.
[r] Ja, ja. Er is geen probleem, dus.
[i] Je bent bezig met aantal dingen. Zoals leren natuurlijk. Straks vrijwilligerswerk doen, waarbij je je hobby’s kunt gebruiken. Mensen te leren tekenen of te schilderen. Maar die tijd dat je hier bent, dat kleine jaar, wat heeft het voor jou betekend qua ontwikkeling, wie ben je anders? Ben je anders geworden? Ben je verder gekomen? Qua ontwikkeling dus, hoe jij bent? Wat jij nu kan doen, daarvoor kon je niet. Kun je dat beschrijven wat dat heeft meegedaan, gedaan met jou dat ene jaar, qua ontwikkeling?
[r] Ik kan beter met de mensen praten, mijn mening geven. Niet zo verlegen. Ook in Syrië was, ja, had ik dat. En ja, ik kan alleen op straat gaan. In Syrië was het niet zo veilig, ik moest altijd met de auto naar school. Maar hier kan ik alleen naar mijn school. Ik ging ook alleen naar Den Haag. Dat durfde ik niet in Syrië om naar de andere stad te gaan. Maar hier, hier wel. Ja, ik word, ik word sterker. Ik, ik durfde om los te braken eerst. Ik praat Engels. In Syrië durfde ik dat niet. Maar hier wel. Dus, ja. Ja, het contact, werd beter dan in Syrië.
[i] Waar ben je trots op je? Op, op ja, ben je trots op je? Zo ja, waarop?
[r] Op iets bedoel je?
[i] Nee, op jezelf.
[r] Ja, ik ben trots op mijzelf. Want ik heb heel hard gewerkt. En ik zie altijd de resultaten, ja, ja. Ik ben trots op mijn ouders. Want, zijn leven toch andere. Mijn vader heeft geen werk bijvoorbeeld. Hij moet de taal leren, en hij doet, hij doet niks dus. Dat vind ik heel moeilijk voor hem. Dus, ja, ik ben trots op hen. Want ze kunnen tot nu leven en wennen aan het leven hier in Nederland. Ja, hier is alles is anders. En ik ben trots ook op Syriërs in het algemeen. Want ze zijn echt heel knap. En ja, ze hebben nu geen opleiding, bijvoorbeeld ze moeten herhalen zijn opleiding hier in Nederland. Want in Syrië is anders dan hier, maar ze blijven hard werken en ja, dat vind ik heel goed, en ik ben er trots op.
[i] Je bent sinds een klein jaar weg uit Syrië. Mis je nog iets in Syrië?
[r] Alles. Ik mis mijn familie, mijn vriendinnen en mijn land. Mijn stad. De zee. Het weer. Want het weer hier is toch altijd vervelend, in Syrië nee, we hebben heel warm weer. En ik mis mijn taal. Ik kan makkelijker contact, ik heb makkelijker contacten met de mensen. Want dat is Arabisch dan in Nederland. Ja, ik kan alles zeggen en hier moet ik proberen, soms begrijpen mij niet als mijn uitspraak is niet zo. Ja, ik heb er moeite mee. Daarom mis ik mijn land. Maar ik zal mijn taal verbeteren.
[i] Goed gezegd. Vind je dat je jezelf goed hebt aangepast aan het leven in Nederland of heb je daar nog moeite mee? De aanpassing; je hebt je geworteld in de maatschappij?
[r] Bedoel je wennen?
[i] Ja.
[r] Een beetje, niet zo.
[i] Wat is daar moeilijk aan?
[r] In de maatschappij. Het is voor mij heel anders. Moet ik eraan wennen. Tot nu heb ik nog geen Nederlandse vriendinnen bijvoorbeeld. Ik heb een taalcoach, die ik elke week, we kunnen taal spreken. Ja, maar, elke keer is anders. Soms een grapje, of een idioot, idioom, Nederlandse idioom begrijp ik niet. Ja, ja, maar dat wordt makkelijker in de toekomst. Ik woon al 1 jaar, dus ja. Bijvoorbeeld na 5 jaar kan ik eraan wennen. Maar tot nu gaat het goed. Nederlanders zijn heel aardig.
[i] je zegt dat je geen Nederlandse vriendinnen hebt. Dat komt door de taalbarrière, denk ik.
[r] Nee, want ik zat op een school, waar alle mensen daar zijn Syriërs. Dus, ja. Misschien in het schakeljaar ontmoet ik Nederlanders. Misschien, maar nu had ik geen kans om Nederlanders te ontmoeten.
[i] De stad Utrecht. Je zei dat je de stad leuk vindt. Je noemde wat plekken. Wil je hier blijven wonen of zeg je ik ga naar een andere stad?
[r] Nee, ik wil hier wonen. Want als ik bijvoorbeeld naar Rotterdam ga, wil ik terug naar Utrecht. Ik voel me thuis. Utrecht betekent mijn eigen stad. En een mooie stad. Ik ken nu alle straten. Ik wil niet alles veranderen nu. Ik ken het wel. Ik vind het leuk, dus ik wil hier blijven.
[i] D’r is goede match met de stad?
[r] Ja.
[i] Leuk. Maar wat maakt het zo aantrekkelijk Utrecht? Je zei iets over de wijk dat het rustig is. Maar wat is nog meer zo leuk aan Utrecht?
[r] De mensen hier. Alle mensen hier zijn Nederlanders, Marokkaans, Turks. Het is niet zo dat mensen hier uit landen komen. Dat vind ik beter. Om met Nederlanders contact te hebben. Ja, en het is niet zo groot, het is klein, en je kunt alles zien, iets wat, iets wat georganiseerd bijvoorbeeld. Weinig tramen [trams], dat is beter.
[i] Weinig wat?
[r] Trams.
[i]Trams.
[r] Trams, ja.
[i] Oké.
[r] Dat is beter, en je moet altijd naar Utrecht komen als je naar een andere stad wilt gaan. Het hart van Nederland.
[i] Oké, maar ben je ook teleurgesteld in iets in Nederland? Wat waren je verwachtingen toen jij hiernaartoe kwam? Toen jij Nederland aantrof, de verwachtingen. Zijn ze waar gekom-, zijn ze, de verwachtingen van jou zijn ze uitgekomen of dat niet?
[r] Ja, bedoel je met de maatschappij of?
[i] Ja, met je leven. Hoe het gaat, je plannen natuurlijk. Iedereen heeft een plan, Zijn ze uitgekomen of zeg je nee dat is toch-.
[r] Ik vind te makkelijk studeren. Ik vind nog te makkelijk de taal. Toen ik naar hier kwam, ja, ik andere dingen, moet ik meer hard werken. Als je naar universiteit wilt gaan, dat is heel moeilijk, voor buitenlanders. Moet het schakeljaar doen en het examen doen, VWO bijvoorbeeld. HBO, de taal heel goed leren. Altijd de nieuwe woorden, kun je niet alle woorden. Ook moet je het Staatsexamen doen, dat wist ik niet.
[i] Dat is de enige teleurstelling eigenlijk dat het moeilijker is om de taal sneller te leren, maar verder heb je geen teleurstellingen in je leven?
[r] Nee, nee.
[i] Wij hebben het gehad over jouw leven. Als ik mag even kort samenvatten. Je vertelde dat je uit Syrië, Latakia, komt. Sinds 1 jaar in Nederland woont. Je bent eigenlijk kort daarna, ook meteen daarna naar school gegaan om te leren. Je bent bezig dus met leren. Maar je gaat ook het vrijwilligerswerk doen bij een atelier om oudere mensen te leren schilderen. Je bent bezig met opbouwen van je leven. Je wilt naar een universiteit of naar een hogeschool. Je wilt bouwkunde doen om je land weer op te bouwen. Ik zie heel veel passie in jou, heel veel energie. Ik zie dat als eigenlijk grote prestaties. In de zin dat je, je je bijdragen nu al aan het leveren bent voor de maatschappij. Je bent bezig met de studie. Dat is hard werken, hé. En je bent bezig met het vrijwilligerswerk. Ik zie dat als een bijdrage. Zie je dat ook zo? Of zeg je dat is het niet?
[r] Ja, ik denk zo. Ja, ik bedoel het is goed.
[i] Bijdragen aan de maatschappij, aan de stad waar je woont. Ik zie wat jij nu aan het doen bent, dat is een vorm van de bijdrage aan de maatschappij.
[r] Ja.
[i] Dus, jij ziet het ook op die manier?
[r] Ja
[i] Oké, voordat ik het interview afsluit, wil ik nog een laatste vraag stellen. Je bent natuurlijk heel kort in Nederland. 1 jaar. Je hebt natuurlijk een verblijfsvergunning. Maar over 5 jaar mag je Nederlander worden.
[r] Ja, misschien.
[i] Wil je dat? Zo ja, waarom wil je dat?
[r] Ja, ik wil dat. Want, na 5 jaar misschien zou ik Nederlander krijgen. Ik heb hier, ik woon hier. Ik studeer hier. En ik leer hier. En ik wil veel ervaring opdoen. Dus, misschien ja. Ik wil dat, ja. Maar niemand weet na 5 jaar wat zou gebeuren. Maar het idee, ja.
[i] Maar dat betekent dat je de Syrische nationaliteit moet opgeven.
[r] Waarom? Kan niet samen?
[i] Ik weet toevallig dat het niet kan.
[r] Zou dat een probleem voor jou zijn?
[r] Ja, misschien ja. Dat is een probleem.
[i] Zie je, eigenlijk je weet het nog niet. Je wilt het graag.
[r] Ja, ja.
[i] Je wilt eigenlijk Nederlander worden maar met behoud van eigen nationaliteit.
[r] Ja, ja, ja.
[i] Je blijft natuurlijk Syriër. Dat kan niemand je ontnemen. Maar het gaat dan om een paspoort, een papiertje. Maar de wet is nu dat je afstand moet doen van je eigen nationaliteit.
[r] Ja, ik vind dat moeilijk. Want wij hebben een land. Waarom? Wij hebben onze eigen nationaliteit. Dat weet ik. Dus, dat is geen probleem, voor mij.
[i] Oké, we zijn bijna aan het eind van ons interview. Ik wil je vragen om, nog een kans te geven om te vertellen wat je vergeten bent, wat je heel graag wilt dat mensen in de toekomst weten over jou, over jouw familie, over Syriërs in algemeen. Heb je nog iets toe te voegen aan het verhaal?
[r] Ik wil zeggen tegen alle mensen dat niets is onmogelijk. Je kunt alles doen als je heel hard werkt. En ja, je moet aan de toekomst denken en je moet niet aan andere redenen denken. Maar alleen aan nu. Dit moment, dit is belangrijk. En ja, het leven is heel mooi. Misschien krijgen wij weinig dingen of krijgen we niet wat wij willen. Maar dat is niet zo vervelend, dat is niet zo slecht. Je kunt alles veranderen en ja, dat was het.
[i] Ik dank je voor je mooie en prachtige verhaal.
[r] Graag gedaan.
[i] En bij deze sluit ik, sluiten wij ons interview af. Bedankt nogmaals.

[i] I see a painting you’re holding. Would you please tell me more about it?
[r] Yes, that’s my painting. I love this painting. This is a ballerina. And we have two lives here. A beautiful life here and a war here. You can see it in 2 ways. From here to here or the other way around. Yeah. I mean, I used to want to be a ballerina. But that was a little hard, because then I had to wear a headscarf. So, yeah. That was a little hard. Yeah, with ballerina, with dancing, or with your hobbies, you can change everything. So dancing makes this life better. If you see from here to here. And also, I’m this ballerina and I want to leave the war behind. And come to a better life and a better future.
[i] Thank you. When did you make that painting?
Maybe 4 or months ago I made it here in Holland.
[i] How did that happen? On its own? What triggered it?
Nothing. I didn’t think. I didn’t think of anything. Because, yeah, I started with the ballerina and then everything came, yeah.
[i] Okay. You just told me something or this beautiful painting. Now can you tell me a little more about who you are, what your name is, where you’re from? That kind of question.
[r]Yeah, I’m [name], I’m 19 years old. I’m from Syria, I lived in the beautiful city by the sea, called Latakia. I lived with my parents and with my little brother. I had a big family there, lots of girlfriends. I went to school. Yes, I had a safe life before the war. Yeah, this kind of thing. I did high school. But I don’t have a degree. I didn’t take the exam. So, I studied everything, but without a diploma, and then, after that, I came to Holland, yeah.
[i] Okay. You said you’re from Latakia.
[r] Yes, Latakia.
[i] When exactly were you born in Latakia? What year?
[r] Yes, 1997. February 5th.
[i] You always spent your childhood in Latakia?
Yes. I spent my childhood in Latakia. Yes, with beautiful memories there, and yes.
Yes? Could you give me an example of what you remember of Latakia?
[r] Yeah, every Friday I went to a park with my family, my grandfather, my aunt, my grandmother and my parents and my little brother. We have a big park there. It’s called Madina Riadiya. And we played there together, cycling, yes, nice food. Nice food, yes. Lots of things done. And we also went to the sea, we went to the sea. Swimming.
[i] What years were those, about?
[r] That was before the war.
[i] But when about?
[r] 2004, 2005, 2006, yes. When I was 10, yeah. Or every holiday or every summer we went to the mountains, yeah. We have beautiful mountains there. With valleys and, yeah. And we stayed there for about 3 months or so, or 2 months together in a house. And every year we changed the house. Yeah, yeah. The houses.
[i] Why then?
Yeah, yeah. Every time we have a different house. Yeah, to change. Yeah, that’s better.
[i] Okay. But it wasn’t out of necessity, but because you wanted to.
[r] Yeah.
[i] And that was in Latakia too, huh?
Yeah, Latakia.
[i] Which house did you live in the longest in Latakia?
[r] The last house was, yeah, I lived there, yeah, 2008 to 2015. It was a very nice house.
[i] Describe it. What did it look like?
It’s a tall building. A tall building. I lived on the second floor. Yeah, it was. I have my own room there, and my little brother has his own room. And a big living room. We have two living rooms. A big kitchen. Yeah, bigger than here. Our houses are always bigger than the Dutch houses.
[i] How come?
Yes, we always have big houses. Here I find the houses very small. Yeah, yeah. A little small. But in Syria, it was big.
[i] It takes some getting used to, I guess. For you too?
[r] Yeah. Yeah, I have to get used to it.
[i] So you had a better life before the war? A good life?
[r] Yes.
[i] You said you lived in a big house. When you were little, remember that time? What toys did you play with? What girlfriends did you play with?
[r] Yeah, I do have girlfriends, and so far I’ve been in touch with them. Through Whatsapp or something. We were friends when I was 10. So, we’re 9 years old together. We used to go to a nice place to play with school all the time, yeah. Also in the same place, the park. Yeah, it’s very big. Yeah, it was very big. We could always play there, we could always play there.
[i] What did you play with?
[r] With my girlfriends who were at school.
[i] But I mean the toys.
[r] Yeah, oh yeah. With the ball.
With what?
Ball.
A ball.
Yeah.
And not with the Barbie?
Yeah, too.
Also, but only. I have a little brother. He doesn’t like Barbie.
[i] Okay.
[r] I have a nice memory, too. I was at a private school in the last year.
[i] Private? Private school?
[r] Yeah, private. The last year, I had to study very well to get a trophy.
A trophy?
Yeah.
[i] Okay, and what was that the trophy?
[r] Yeah, a little trophy if you get very good results, you get a trophy, with a party. Stuff like that, yeah.
[i] But you know what that is? Then what was it that trophy?
[r] Yeah, if you get high results, you get one of those…
[i] Such a statue, statue? Or something else?
[r] Yeah, a cup.
[i] Okay, did you get it? Did you get it?
[r] Yeah, yeah.
[i] Nice. Yeah. Do you remember anything from your childhood? Something funny? Funny? An incident, whatever you want to say.
Something about my childhood? Yeah, I have some very nice memories about the Sugar Festival. We have, like, two, one Sugar Festival a year. 3 days we always go to my grandmother’s, yeah.
Is she alive?
Yeah.
[i] Okay.
[r] I’ll be in touch with her through Whatsapp. We need to talk every day.
[i] Should we?
Yeah, we have to.
[i] Should, okay. And what exactly do you remember from this Sugar Festival? What was the most fun?
Yeah, every Sugar Festival we bought a new toy. They wanted that. My dad wanted that. Yeah, as a present. Then we also got money, from my grandfather, from my grandfather, from my uncle, yeah, from my whole family. That’s traditional. And we’d wear new clothes and eat tasty things.
[i] What was the nicest present you got?
[r] I love every present I got. Yeah, because every present has something nice, yeah, nice intentions from the man, the woman or the person who brought it for me. But I love Barbie.
[i] Do you?
[r] Yeah.
[i] Do you have one at home? Barbie.
No, unfortunately not.
[i] Did you bring any of those toys or anything from your country that’s important to you?
No, unfortunately not, but they’re at my grandmother’s house now, yes. She keeps them.
[i] And then you went from elementary school to high school. What school was that and what year was that?
[r] From 2012, that was high school. Or 2013, sorry, I started elementary school, high school. Whole 2 years.
[i] What’s that school called?
Maher Ajanzaher. Also by the sea.
Okay, what do you remember from that time of high school?
I remember my girlfriends. We went to a restaurant or a cafe together. But that was a little dangerous. Cause the war started. You can’t go out or anything.
[i] You finished high school or not?
Yeah, I studied all the books, but no diploma. I didn’t take the exam.
[i] What was the reason for that?
[r] The reason? Yeah, I can’t. I had to come to Holland. Yeah, I didn’t have a chance to take the exam.
[i] And when you said you came over by plane to Holland.
[r] Yeah.
[i] But before that, your father had fled Syria.
[r] Yes.
[i] Can you tell us anything more about that?
[r] Yes, in November 2014 my father came to the Netherlands, and we stayed in Syria, waiting 9 months to come here. My father came here with a ship, a big one, and stays in the sea for 7 days and we don’t know anything about him, we couldn’t call him or anything. Yes, and in August I came with my mother and my little brother to the Netherlands by plane from Turkey. Not from Syria, we also went from Syria to Tripoli in Lebanon. and from Tripoli with sea also to Mersin. In Mersin I saw my father there.
[i] Where was that?
[r] Mersin.
Mersin? Where is that?
In Turkey.
It’s in Turkey.
Yeah. And after 9 days we went to Holland, by plane in Schiphol
[i] With your father or-?
Yeah.
[i] But that means you were already recognized as refugees.
Yes.
[i] In Turkey?
No, no. In Turkey. That was good, because with our own passport-
[i] You could just come to Holland with your own Syrian passports?
[r] Yeah, yeah. No, no. My dad was here first. That’s why we could come to Holland with a visa.
[i] Okay, so. Just for my image. Your father came to Holland first.
[r] Yeah.
[i] You went to Lebanon.
[r] Yeah.
[i] And there came your father-
To, to help us.
Okay, clear now. That’s when you and your father went to Holland.
[i] When you arrived in Holland. What did you see?
[r] Yes.
[r] Oh, some tall people. Very tall people, blond and strange. And a lot of bikes, too, on the street. That was, yeah, I was surprised.
[i] You thought that was weird?
Yeah, tall people. Really, very tall.
[i] What else did you find strange or something? Or fun or less fun?
Yeah, they’re very nice. Very nice at Schiphol. Always laughing. Yeah, very nice. And here is also very quiet. Quiet, quiet country. Not as busy as Syria.
[i] You said quiet. Hmm, maybe you were looking for peace after so much misery in Syria.
[r] Yes, I went to Damascus, Aleppo, Hamma, Homs, yes, Tartus, by car.
[i] In Holland, when you arrived, you went to a place. Where were you going?
[r] Yes, I went to Amsterdam, to Damsquare. And I went to Rotterdam, to the Euromast, and to Rotterdam Zoo too. And I went to The Hague, and Tilburg.
[i] But those are places you went. But I mean, you came straight to your dad’s house?
[r] No, first we went to Tilburg to stay in dad’s boyfriend. My, my father’s boyfriend’s house. The house to stay. We stayed there for a month. Then we went to camp.
[i] What camp was that?
AZC camp.
In what town?
Here in Utrecht.
Here in Utrecht. How long did you stay there?
Yeah, less than a month. And then we got the house.
This house?
This house.
What do you think of this house?
[r] it wasn’t that clean or that good, but dad changed it. Yeah, we painted the walls, and the floor, too. Yeah. Everything, actually.
[i] That was August 2015? About a year ago.
[r] No. It was October. Because we stayed 1 month in Tilburg and 1 month in the AZC camp in Utrecht. In October I started the Dutch course.
[i] Course Dutch. At a school or at an ROC?
[r] No, not yet. I am going to do a transition year in the ROC. But I learned the language in the LestBest.
[i] LestBest.
Yeah. A language school, course. I’ve done six courses.
You say six courses. What do you mean by that?
Yes, we have A1, A2, B1, B2. I did A1, A2, B1 and half of B2.
[i] Okay, actually you’ve learned different levels of language and now you’re on B2.
[r] Yes.
[i] And that’s in less than 1 year, 8, 9 months.
[r] Yes, exactly.
[i] What do you think of this?
[r] I like it, I like it very much, and I find it a bit difficult. I’ve worked very hard to learn the language. And also, I have to, yeah, improve my language. And improve the vocabulary, yes.
Develop your vocabulary.
Yeah, develop your vocabulary. I had to go to the school 3 days a week, and the lesson, too, takes 2.5 hours.
[i] So you started school in October at LestBest.
[r] LestBest, yes.
[i] And now you’re at level B2 in about 8 months, I think, 9 months.
[r] Yeah.
[i] I think that’s pretty handsome.
Thank you. And I’m gonna do a transition year in ROC.
What does that mean, the transition year?
[r] Yes, we have to study different subjects, mathematics, physics, chemistry, biology, and if I get them, Dutch and English, Dutch Society. Yes, I have to go 4 times a week. And, yes, I have to get very good results to go to university after 1 year. Or to University of Applied Sciences in Utrecht.
[i] Okay, so you want to go to college or university. What do you want to do there?
[r] In college?
[i] Yeah.
[r] I want to study architecture.
[i] Why did you choose architecture?
Why? Because Syria needs it.
[i] Very handsome, very nicely put.
[r] And I love drawing and creative things. I want to do something for my country.
And do you know how you want to do this? How you want to do that?
[r] Yes, after the transition year maybe I can go to Utrecht University to study there. Yeah, but I don’t have a lot of information about it. But I can know that in the ROC, or get information about it.
[i] But you’re planning to go back and rebuild that country someday, when it gets quiet in Syria, huh? I guess that’s your dream.
Yeah, that’s my dream.
[i] Of course, you’ve seen some things in Syria. But you also see a lot on TV, situations, the bombings and so on.
[i] But where does that come from, that desire to go back to build your country?
[r] Because I love my country. And my family. And my country gives me a lot of things, a lot of things, and I have to build it up, one more time. Yeah. And all my family stays there, and my memories, my friends. My life, actually.
[i] Okay, you’ve been living in Utrecht since October, 2015. What neighborhood is that?
[r] We live in Columns, Mayor of Tuylkade. It’s a nice neighborhood, I think it’s very quiet and safe. We always say hello. We have nice neighbors here actually, and yes, they come to visit too.
[i] Okay, don’t you, uh, don’t you have any contact with the neighbors?
[r] Yeah, not too much, but yeah.
[i] Who are they, the neighbors?
[r] Yeah, we have a neighbor here with her dog. She came to visit us. Visiting us. And her name is Ella. But now she went to Eindhoven. She moved. Yes, and we have another neighbor. Yes, we always say hello, but he hasn’t come to visit yet. He hasn’t come to visit yet.
[i] Do you have any more contacts with the neighbors?
[r] No. Cause we have trouble with that. I have trouble with it, we have trouble with it, because my mother and father don’t speak much Dutch. Yeah, that’s a little difficult. I can translate, but not always. Maybe I have a class or I’m in school. They have more contact with Syrians.
[i] Syrians? Who exactly? Are they your families or someone else?
[r] I don’t have any family here. But I have, we have– my aunt lives in Belgium. In Antwerp. She came to visit us too, 2 days ago. But that’s all. We have girlfriends here, are around here. Here on the same sidewalk but also on the other street. With me too, yes, were students, Syrian students. I have good contact with them.
[i] Okay, so you have contact with some Syrians here, with the neighbor who moved. What else do you do in your spare time? When you’re not going to school or–?
[r] Yeah, we try to go to another city, yeah, Dutch, or we stay at home, or we go walking to Old Columns, or we go biking downtown, walking, yeah, nothing more.
[i] Do you have a favorite place around here or in the city of Utrecht?
[r] Yes, the center further, I like Wilhelminapark, yes, I like it very much. And also Old Columns, there are windmills.
[i] Mill?
[r] Mill.
[i] Okay, you mean that merry-go-round?
[r] Yeah, that merry-go-round. Yeah, river. Yeah, very nice.
[i] And if you go to a park, Wilhelmina Park, for example, what do you experience in a place like that? What gives you that?
[r] What gives? Yes, a beautiful nature. Quiet, too. I like quiet places. Yeah, just watching the water, walking with my mom, taking pictures, or eating something.
[i] Picnicking?
Picnicking, yeah.
You said, I’m going to the center, which center is that?
Utrecht.
In Utrecht. What do you like about the center?
[r] The shops, and also High Catharijne.
Catharijne, yes.
Catharijne, yes. I think it’s very, very beautiful. You can do a lot of things there. Eating syrup waffles, for example.
[i] You said you planned to volunteer at a studio.
[r] Yes, the studio.
[i] What kind of studio is that?
[r] Yeah, help the elderly with painting or drawing. What do they want? Do they want colours in red or orange? What do they want? We can help them. Yeah, I haven’t done that yet. But I will, also in September. But I have the idea now, but I haven’t done it yet.
[i] Where did you get that idea?
[r] You mean the studio?
[i] Yeah, doing the volunteer work.
[r] Yes, also LestBest, they said that we can do a volunteer work there to improve our language.
[r] It’s fun to do, in free time. I think yes, that’s very nice, I want to do that. We’re going to a volunteer center in Utrecht. Yes, I met there, I met a lot of nice people from the municipality as well. I’ve seen a woman there who helps me, helps me, helps me. Yeah, I chose that. Because I want to do something with my hobbies. Yeah, it’s drawing. I like that. And also not far from my house, which is in Overvecht. Can walk to it if I want.
[i] You said, you start in September. What, did you see that place over there? Who are they?
[r] Yeah.
[i] Tell me about it.
Yeah, I went to the ROC. I went to the ROC, with my mother to ask, yeah. What am I supposed to do? I want to study there. But me, my teacher in LestBest also helped me. and we meet with a teacher who works there. I get enough information and I did an intake test, June or July. In July.
[i] Okay.
[r] Yeah, with Dutch, English, Math and Physics. I had to do 6 hours, yeah, an exam and the test. And I passed. So, I can start in September. But I, I want the transition year. I can do that in Amsterdam, at VU University. And I went there to ask, but I chose here. Because it’s not that far. I can take the bus once in a while, yeah.
[i] You said you live with your parents and brother. Can tell you something about it. What are they doing here now? Like studying.
[r] my mom and dad go to school, a Criptus school at church. Now they’re at A1 level. And my little brother goes to ESK.
[i] What’s that ESK?
[r] ESK is a school for people under 18. Yeah, I’m older than my, went to the, yeah, he sits there with a lot of people, too. Not just from Syria, also from Palestine, from, yeah, Spain, yeah. They do, they do a lot of things. They went to a camp, 3 days, yeah, in town, in another town. Or did they do projects, sold something. Yeah. I like that. He likes that, too.
[i] Do you have good contact with your parents, with your little brother?
[r] Yeah, I don’t like my parents. They’re my friends, actually. I can say anything to them. Solve my problems, yeah, argue, if I have to say something, yeah, I don’t have any problems. They’re young, too. They understand me very well. And my little brother too, yeah. We always go out together. Do we do something together, sometimes, I have beautiful family.
[i] Nice to hear that. I pretty much know where you stand now in terms of studies and future plans. Of course, you’re young. But have you experienced events in your life that were very important to you? Key moments that changed your life?
[r] Yes, coming to Holland changed my life. Everything has changed. I mean, I have to be responsible for a lot of things now. Yeah, I didn’t actually do anything in Syria. My dad did everything outside, and my mom inside, for example. But now I have to translate, for example, I have to talk to a lot of people, talk. I always go with my dad to his appointments, to translate as well. Or to VWN or volunteers. They have us, I also have to-
[i] you said VWN.
VWN, yeah.
[i] Refugee work.
Yeah, they always have us. Yeah, I’m always gonna be in charge of the mail that I gotta get, that we gotta get, I mean, the mail, yeah.
What do you mean, the mail?
Yeah, mail from the municipality, mail from ING.
[i] Administration, so to speak.
Yeah. I didn’t do that in Syria, only here in Holland. But I’m getting strong. Strong.
[i] Stronger.
Yeah.
[i] So that’s a change in your life. So you have to take up your responsibility, also towards your parents now, and your little brother. What, what does that do to you? Feelings? Is that hard? Difficult? Do you find it easy?
[r] At first I thought it was difficult. But now no, don’t. I think it’s easy now. Maybe in Syria if someone said “I want to interview you,” I’d say no. I can’t, because I’m getting scared. But not now, no. I can do anything. And I didn’t cycle in Syria either, now I learned to cycle, and I always go to school by bike. I don’t find it difficult and I really like it.
[i] So, you’re actually saying that you didn’t dare before, a lot of things. Bit scared, but now you’re not scared anymore.
[r] No.
[i] And that now you actually make your own decisions in your life.
Yeah.
Was that your idea to interview you, with your permission, or how was that? When I got your details, did you decide to be interviewed or-?
Not exactly. Because I discussed it with my parents first and then I can make my own decision.
[i] But then you made your own decision.
[r] Yeah, yeah. There’s no problem, so.
[i] You’re working on some things. Like learning, of course. Doing volunteer work later, where you can use your hobbies. Teaching people to draw or paint. But that time you’re here, that little year, what has it meant to you in terms of development, who else are you? Have you become different? Have you moved on? In terms of development, how are you? What you can do now, you couldn’t do before. Can you describe what that has done to you that one year, in terms of development?
[r] I’d better talk to people, give my opinion. Don’t be shy. Even in Syria, yes, I was. And, yeah, I can go out on my own. It wasn’t so safe in Syria, I always had to take the car to school. But here I can only go to my school. I also went to The Hague on my own. I didn’t dare in Syria to go to the other city. But here, here I did. Yeah, I’m getting, I’m getting stronger. Me, I dared to vomit loose first. I speak English. In Syria, I didn’t dare. But here you do. So, yeah. Yeah, the contact, got better than in Syria.
[i] What are you proud of? Of, yeah. Are you proud of you? If so, of what?
Of what do you mean?
[i] No, of yourself.
[r] Yes, I’m proud of myself. Cause I’ve been working really hard. And I always see the results. Yeah, yeah. I’m proud of my parents. Cause, his life’s different anyway. For example, my dad doesn’t have a job. He has to learn the language, and he does, he doesn’t do anything. I find that very difficult for him. So, yeah, I’m proud of them. Because they can live and get used to life here. Yeah, everything’s different here. And I’m also proud of Syrians in general. Because they’re really very handsome. And yes, they don’t have an education now, for example they have to repeat his education here in the Netherlands. Because in Syria is different than here, but they continue to work hard and yes, I think that’s very good, and I’m proud of it.
[i] You have been away from Syria for less than a year now. Do you miss anything else in Syria?
[r] Everything. I miss my family, my girlfriends and my country. My town. The sea. The weather. Because the weather here is always annoying, in Syria no, we have very hot weather. And I miss my language. It’s easier for me to get in touch, it’s easier for me to get in touch with people. Because that’s Arabic than in the Netherlands. Yes, I can say anything and here I have to try, sometimes I don’t understand if my pronunciation is not so. Yes, I have trouble with it. That’s why I miss my country. But I will improve my language.
[i] Well said. Do you think you’ve adapted well to life in Holland or do you still have trouble with that? The adaptation. You’re rooted in society?
[r] You mean get used to it?
[i] Yes.
[r] A little, not like that.
[i] What’s difficult about that?
[r] In society. It’s very different for me. I have to get used to it. So far I don’t have any Dutch girlfriends, for example. I have a language coach, who I meet every week, we can speak language. Yes, but, every time is different. Sometimes a joke, or an idiot, idiom, Dutch idiom I don’t understand. Yeah, yeah, but it gets easier in the future. I’ve been living for 1 year, so yes. For example, after 5 years I can get used to it. But so far it’s going well. The Dutch are very nice.
[i] You say you don’t have any Dutch girlfriends. That’s because of the language barrier, I think.
[r] No, because I was at a school, where all the people there are Syrians. So, yeah. Maybe in the switch year I’ll meet Dutch people. Maybe, but now I didn’t have a chance to meet Dutch people.
[i] The city of Utrecht. You said you liked the city. You mentioned some places. Do you want to stay here or do you say I’m going to another city?
No, I want to live here. Because if I go to Rotterdam, for example, I want to go back to Utrecht. I feel at home. Utrecht means my own city. And a beautiful city. I know all the streets now. I don’t want to change everything now. I know it. I like it, so I want to stay here.
[i] There’s a good match with the city?
Yeah.
Nice. But what makes it so attractive Utrecht? You said something about the neighborhood being quiet. But what else is so nice about Utrecht?
The people here. All the people here are Dutch, Moroccan, Turkish. It’s not that people here come from countries. I think that’s better. To have contact with the Dutch. Yes, and it’s not so big, it’s small, and you can see everything, something, something organized for example. Few trams. [trams] That’s better.
[i] Little what?
[r] Trams.
Trams.
Trams, yeah.
Okay.
[r] That’s better, and you always have to come to Utrecht if you want to go to another city. The heart of Holland.
[i] Okay, but are you disappointed in anything in Holland? What were your expectations when you came here? When you found Holland, the expectations. Did they come true, did they, the expectations of you come true or not?
[r] Yes, do you mean with society or?
[i] Yes, with your life. How it goes, your plans, of course. Everybody has a plan, did they come true or do you say no that’s–
I think it’s too easy to study. I still find the language too easy. When I came here, yeah, I other things, I have to work more hard. If you want to go to college, that’s very difficult, for foreigners. Have to do the transition year and take the exam, VWO for example. HBO, learning the language very well. Always the new words, you can’t do all the words. You also have to take the Staatsexamen, I didn’t know that.
[i] That’s the only disappointment actually that it’s harder to learn the language faster, but otherwise you don’t have any disappointments in your life?
[r] No, no.
[i] We’ve talked about your life. If I may recap. You said you were from Syria, Latakia. Lived in Holland for one year now. You actually went to school shortly after that to learn. So you’re busy learning. But you will also volunteer at a studio to teach older people how to paint. You are building up your life. You want to go to a university or college. You want to do architecture to rebuild your country. I see a lot of passion in you, a lot of energy. I see that as actually great achievements. In the sense that you’re already making your contributions to society. You’re studying. That’s hard work, huh. And you’re volunteering. I see that as a contribution. Is that how you see it? Or isn’t that what you’re saying?
Yeah, I guess so. Yeah, I mean it’s good.
[i] Contribute to society, to the city where you live. I see what you’re doing right now, that’s a form of contribution to society.
[r] Yeah.
[i] So, you see it that way, too?
[r] Yes.
[i] Okay, before I finish the interview, I’d like to ask one last question. Of course, you’re very short in Holland. 1 year. Of course you have a residence permit. But in 5 years you will be allowed to become a Dutch citizen.
[r] Yeah, maybe.
[i] Do you want that? If so, why do you want that?
[r] Yes, I do. Because, after 5 years, maybe I’d get Dutch. I have here. I live here. I study here. And I’m learning here. And I want to get a lot of experience. So, maybe, yeah. I want to, yeah. But no one knows what would happen after five years. But the idea, yeah.
[i] But that means you’d have to give up Syrian citizenship.
[r] Why? Can’t you do it together?
[i] I happen to know that you can’t.
Would that be a problem for you?
[r] Yes, maybe yes. That’s a problem.
See, actually, you don’t know yet. You’d like it.
Yeah, yeah.
[i] You actually want to become a Dutchman but retain your own nationality.
Yeah, yeah.
[i] You’ll still be a Syrian, of course. No one can take that away from you. But it’s a passport, a piece of paper. But the law now is that you have to renounce your own nationality.
[r] Yes, I find that difficult. Because we have a country. Why? We have our own nationality. I know you do. So, that’s not a problem, for me.
[i] Okay, we’re almost at the end of our interview. I’d like to ask you to give us another chance to tell us what you forgot, what you really want people to know about you, about your family, about Syrians in general. Do you have anything to add to the story?
I want to say to all people that nothing is impossible. You can do anything if you work very hard. And yes, you have to think about the future and not think about other reasons. But only now. This moment, this is important. And yes, life is very beautiful. Maybe we don’t get many things or we don’t get what we want. But that’s not so bad, that’s not so bad. You can change everything and yes, that was it.
[i] Thank you for your beautiful and wonderful story.
[r] You’re welcome.
[i] And on this one, I close our interview. Thank you again.