Ongekend Gewoon, column van Firoez

Bij het vertrek uit Iran had ik een fantasie die me bij moeilijke periodes tijdens het vluchten op de been hield. Ik zou straks als ik in veiligheid was beland de wereld vertellen over de misdaden tegen de menselijkheid in mijn land. Ik zou verhalen vertellen over het gebrek aan vrijheid en het lot van allen die zich hier tegen verzetten. Deze gedachten gaven mij kracht en namen veel van mijn angsten weg. Ik had immers genoeg gezien en meegemaakt om over te vertellen. Alles wat ik als bagage meenam maakte me uniek en de wereld zou met deze uniciteit kennis moeten maken.

 

Alhoewel ik bij de aankomst niet uitzonderlijk veel oren aantrof om mijn verhaal wereldkundig te kunnen maken, heb ik genoeg slachtoffers gevonden die naar me wilden luisteren. De reacties op mijn verhalen heb ik met gemengde gevoelens ervaren. Men was meevoelend met mijn verhalen maar wilde niet per definitie gelijk in opstand komen om samen met mij mijn land te bevrijden. Gaande weg deed ik natuurlijk nieuwe ervaringen op en mijn repertoire aan verhalen groeide met recentere ervaringen. Vasthouden aan oude verhalen belemmerde mij om plaats te maken voor de nieuwe. De oude verhalen die me zo bijzonder en uniek maakten verdwenen in de la en de nieuwe verhalen lieten zich in een voor mij nog onbeheerste taal vertellen.

 

Het gevoel van uniciteit bleef echter lang hangen. “Ik ben anders omdat ik andere dingen heb meegemaakt en het wordt steeds moeilijker om dat te vertellen en dus is het gezonder niet meer eraan te refereren”, maakte ik me wijs. De nieuwe verhalen bleken al heel snel een brug te zijn om over de vertroebelde wateren van mijn bestaan heen te lopen naar het rustige zoete water van het gewone leven. Ik raakte ingeburgerd. Stiekem beoordeelde ik mijn inburgering tevens als uniek, want ik had uiteraard andere dingen meegemaakt waardoor ik uniek blijf ongeacht mijn inburgering. Ik repte daar alleen geen woord meer over. Calvinisme was overigens een onderdeel van mijn inburgeringsproces.

 

En toen was er ineens Ongekend Bijzonder. En ik mocht er aan meewerken. Verhalen verzamelen van vluchtelingen in grote steden over hun leven. De jarenlange mythe van mijn uniciteit viel in twee honderd stukken uiteen bij het kijken naar de interviews. In sommige interviews zag ik mijn oude dromen en nachtmerries, en soms erg letterlijk. Zo letterlijk alsof ze allemaal van dezelfde winkelketen waren gekocht. Mijn gevoelens van toen en nu bleken niet die van mij te zijn maar van iedereen die uit dezelfde kraan tapt. Mijn intense overtuigingen en emoties bleken meerdere eigenaren te hebben. En rara, veel daarvan waren een stuk origineler en heftiger dan wat ik ooit heb gevoeld.

 

Men zou zeggen dat ik op een gezonde manier gedesillusioneerd ben door uit de toren van mijn ego te vallen naar de grond waar normale stervelingen zich bevinden. Het tegendeel is waar. In een woord: Opgelucht. Eerder voel ik alsof ik gevlucht ben uit de gevangenis van mijn denkbeeldige uniciteit en me gevoegd heb bij anderen. Anderen die op mij lijken. Anderen met een verhaal dat ook “uniek” is. Ik ben niet meer alleen en voor mijn eigen gevoel ben ik ineens “ongekend gewoon”. Ik heb nu ineens zin in kletsen over het verleden in plaats van zwijgen om niet op te vallen. Zonder dat ik de verantwoordelijkheid draag om de wereld te veranderen en strijdgenoten te ronselen. Wat is het toch heerlijk om weer eens ongekend bijzonder gewoon te zijn.

 

Column van Firoez Azarhoosh, projectcoördinator Ongekend Bijzonder uit 2015.