‘Tussen aanhalingstekens’ door Mardjan Seighali

Tekst van Madjan Seighali, uitgesproken bij de uitreiking van de Ongekend Bijzonder interviews aan Het Utrechts Archief in 2016

 

Er waren dagen of waren het maanden of misschien wel jaren dat ik niet meer sprak over “daar”. Tussen aanhalingstekens. Hoe kun je begrijpen of voelen wat ik bedoel met “daar”. Je bent er niet geweest. Je kent de geuren niet, je kent de kleuren niet, je kent de liedjes niet die mijn moeder zong om mij in slaap te wiegen.

 

Het duurde dagen, maanden of misschien wel een paar jaar voordat ik als vluchteling hoorde dat anderen ook over “daar” tussen aanhalingstekens spreken. Maar hun “daar” was niet het mijne. Hun “daar” was geen ver land, maar een ver kamp. Een plek waar zij opgesloten zaten in Duitsland of Indonesië tijdens de Tweede Wereldoorlog.

 

Ik hoorde over hun “daar” door verhalen rond 4 mei. Ik las over “daar” als er weer dagboeken werden gepubliceerd met persoonlijke verhalen. En ik begreep steeds beter dat heel veel Nederlanders elkaars verhalen ook niet kenden. Want op een verjaardagsfeestje houd je maar liever je mond of vertel je over hoe koud het was op Koningsdag of hoe warm met Kerst.

 

Ik hoorde dat mensen die in de oorlog in kampen hebben gezeten het onderling over “daar” hebben. Zij die het ook hebben overleefd, weten wat met “daar” bedoeld wordt. En zij die er niet waren, begrepen het toch niet. Jules Schelvis, die tengere moedige Joodse man, die onlangs is overleden, begon pas na zijn pensioen over “daar” te getuigen. Hij werd 95 jaar en tot op het laatst vertelde hij in grote zalen en op TV voor veel Nederlanders het verhaal over de trein die naar Sobibor reed. Om niemand te laten vergeten dat “daar” tussen aanhalingstekens heeft bestaan.

 

Ik wil niet wachten tot na mijn pensioen om u mijn verhaal over “daar” te vertellen, maar ik wil ook niet dat ik op verjaardagsfeestjes alleen maar steeds moet vertellen waar “daar” ligt en waarom ik “daar” niet meer ben.

 

Ja, ik kom uit Iran en ja, ik moest vluchten en ja, ik heb in de gevangenis gezeten en ja, dat was een hel en duurde anderhalf jaar lang en ja, ik weet wat doodsangst is en hoeveel verdriet een mens heeft als hij zijn geliefden kwijt raakt of nooit meer ziet.

 

En ja, Nederlands leren is heel moeilijk. Ik ben nu 25 jaar in mijn aankomstland. maar afgelopen week schreef ik dat ik ging spreken met hysterici in plaats van historici. Ja, nu lacht u… dat zou ook gebeuren als ik dit op een verjaardag zou vertellen. Maar vaak heb je niet zo’n kwinkslag bij de hand.

Je verhaal over “daar” is zo groot. En tegelijk stokt het altijd.

 

Voor u is “daar” een plek van verdriet, van overleven, van honger en ontbering. Wij als slachtoffers van “daar” komen aan uw verwachtingen tegemoet. Schoorvoetend of met tegenzin vertellen we op verjaardagsfeestjes weer wat aan uw verwachtingen voldoet. En daarna gaan we met een steen op ons hart naar huis.

 

Ik wil u vragen, vraag naar wat anders over “daar” en laten we andere verhalen delen. Want weet u hoe ik verliefd werd? Of hoe mijn zonen als kleuter waren? Of vraag naar de geuren van de lente in de stad waar ik vandaan kom. Dan kan ik u vragen hoe u verliefd werd, hoe uw kinderen als kleuter waren. Wat uw lievelingseten is of van welke geuren in de lente u gelukkig wordt.

Mensen afkomstig uit oorlogsgeweld spreken soms met elkaar nog over “daar” en soms houden zij zelfs hun mond tegen elkaar.

Door de hele geschiedenis heen is duidelijk dat waar jij ook vandaan komt, hoe lang je daar ook was, waarom je terugkwam of waarom je aankwam, er verhalen zijn om te delen die boven onszelf uitstijgen. Dat zijn de verhalen die altijd verbinden omdat ze van “daar” “hier” tussen aanhalingstekens maken. Omdat zij gaan over elkaars verhalen.

 

Mijn hoop en mijn verzoek is dat u de vluchtelingen ziet als mensen met een verdrietig verhaal over “daar”. Maar ook met belangstelling en potentie voor het nieuwe leven hier. Zoals de inspirerende verhalen van “Ongekend bijzonder”.  De immense moed van de vluchteling om zijn nieuwe bestaan te omarmen kunt u met respect en nieuwsgierigheid tegemoet treden door samen verhalen te delen.

Zo vertelde Jules Schelvis dat zijn liefde voor de klassieke muziek gevoed bleef, zelfs al had hij honger omdat hij “daar” met zijn kameraad Leo delen van melodieën floot die de ander dan moest raden. Ineens denkt u bij zo’n verhaal: zou ik dat kunnen? Zou ik een melodie van Mozart of Rachmaninov kunnen fluiten?

 

En ik zou u op een feestje kunnen vertellen dat mijn jongens schitterende Perzische voornamen dragen maar dat er bij het Heren 1 hockeyteam tussen de studenten alleen naar hun sterke benen gewezen wordt en ik als moeder vaak denk aan die stoere kleuterbenen die ze helemaal naar Nederland brachten.

 

Verhalen over “daar” en over “hier” zijn zoveel meer dan alleen de eeuwige pijn in het hart van de vluchtelingen. Een groot deel van de verhalen gaat over het nieuwe leven in Nederland. Over het opbouwen van een nieuw bestaan en alles wat daarvoor nodig is. Over de manier waarop velen van u, die geïnterviewd zijn uw nieuwe bestaan omarmd hebben. Dat u die verhalen hebt willen delen biedt andere Nederlanders de kans om u beter te begrijpen en tegelijk tonen ze ons ook een spiegel. Vluchtelingen brengen waardevolle culturen mee en voegen deze toe aan het erfgoed van de samenleving waarin ze terecht zijn gekomen. Nee, de angst dat zij ons culturele erfgoed vernietigen, is niet reëel. Zij ontsluiten juist een rijke wereld van ervaringen, observaties, verhalen en immateriële waarden.

 

Het is belangrijk dat niet de ander bepaalt wat jouw verhaal is. Dat bepaal je zelf. Iedereen heeft zijn eigen perspectief en gezamenlijk vormen wij het verhaal van een wijk, een stad, een land. Door elkaars verhalen te beschouwen als erfgoed, zorgen we ervoor dat iedereen erbij hoort en deel is van een samenleving. Voor vluchtelingen is het van groot belang om te weten dat hun herinneringen nu ook formeel deel uitmaken van ons nationale en stedelijke geheugen. Voor wie veel kwijt geraakt is, is wat resteert zeer kostbaar. Het besef dat niet alles verloren is. Te weten dat die herinneringen – hoe pijnlijk ze soms ook zijn – bewaard blijven en beschikbaar zijn voor wie daarin geïnteresseerd is. Daarmee wordt respect gedaan aan het verleden en ontstaat er ruimte voor de toekomst.

 

Ik hoop dat wij blijven oefenen en mooie en verassende vragen op verjaardagsfeestjes stellen en elkaar beter en dieper leren kennen. Wij zijn “hier” en komen van “daar”,
Laat jouw wereld en mijn wereld elkaar raken,

Laat de suiker smelten in jouw hart, zoals we in het Perzisch zeggen.

 

Dank u wel voor uw aandacht.