Bio’s Stadsopera Onderweg

Eén van de hoogtepunten van de Culturele Zondag: Bestemming bereikt op 1 mei 2016 in Utrecht is de Stadsopera Onderweg. Gemaakt, gezongen en gespeeld door vluchtelingen en andere Utrechters. Met drie aktes op drie verschillende locaties. Hieronder volgen de bio’s van alle zangers, muzikanten en andere betrokkenen.

 

Componist – Bob Zimmerman
Bob Zimmerman - foto Anne DokterZimmerman werd geboren in 1948 in Amsterdam. Hij schreef zijn eerste composities op zevenjarige leeftijd. Hij studeerde op het Koninklijk Conservatorium in Den Haag en ging na zijn studie werken voor diverse theaterproducties. Bob Zimmerman werkte met cabaretier Seth Gaaikema, de a capella zanggroep Montezuma’s Revenge en is één van de vaste arrangeurs van het Metropole Orkest. Filmmuziek componeerde Bob voor De Avonden, For my baby, Snapshots, Tirza en Süskind en de documentaire De Nieuwe Wildernis. De laatste jaren werkte Bob aan musicalprogramma’s rond de liedjes van Harry Bannink, Ramses Shaffy en Toon Hermans, maakte arrangementen voor twee cd’s van Prinses Christina en schreef hij arrangement van de tango Adiós Nonino van Ástor Piazzolla, dat gespeeld werd op het huwelijk van Prins Willem-Alexander en Máxima Zorreguieta. Met Ruben van Gogh heeft Bob Zimmerman een reeks operaprojecten gerealiseerd.

 

Librettist – Ruben van Gogh
Ruben van GoghRuben van Gogh (1967) is optredend dichter en schrijver van te zingen dingen. Hij heeft vijf bundels op zijn naam staan, de laatste uit 2013: Hier begint het leven (Podium). Ruben schreef opera’s voor Yo! Opera, Paul Oomen en Dario Fo. Hij schreef drie kleuter-meezing-programma’s voor het Concertgebouw en losse liedteksten voor Sesamstraat, De Nederlandse Opera, Concertgebouw en voor tal van andere losse projecten, artiesten en gezelschappen. In 2015 schreef Ruben het libretto voor de Werkspoor Koren Opera.

 

 

 

 

 

 

Librettist – Baban Kirkuki
Baban KirkukiBaban Kirkuki (Koerdistan, Irak, 1974) debuteerde in 2006 met de bundel Op weg naar Ararat. Baban Kirkuki is lid van het Utrechts Dichtergilde en werkt daarnaast als veldwerker voor Ongekend Bijzonder. Hij houdt oral history interviews in Amsterdam en begeleidt een groep Irakezen bij het maken van een gedichtenbundel. Samen met gitarist/ud speler Monir Goran heeft Baban de voorstelling Vluchtverhaal gemaakt die regelmatig wordt uitgevoerd.  www.babankirkuki.com/

 

 

 

 

Regisseur – Geert van Boxtel
Geert van BoxtelGeert van Boxtel werkt als dramaturg, regisseur en adviseur in de podiumkunsten. In het verleden was hij actief voor onder meer voor Yo! Opera, de Gelderse Muziek Zomer en het Rosa Ensemble. Geert is geïnteresseerd in muziek en opera in relatie tot haar maatschappelijke context en verbindingen met andere kunstdisciplines. In 2015 deed hij de regie voor de Werkspoor Koren Opera.

 

 

 

Regisseur – Alejandra Peña
Alejandra PeñaAlejandra vluchtte in 1980 met haar ouders uit Chili naar Nederland toen zij negen jaar oud was. Zij studeerde in 2000 af aan de HKU als theaterfacilitator en theatermaker. Zij speelde in diverse performances en realiseerde de verteltheatervoorsteling De aangekondigde dood. Alejandra schreef een eenakter voor Grenzeloos Toneel: Via Sombras. Sinds 2009 werkt Alejandra als Docent Drama op scholen in Rotterdam en Utrecht. Momenteel werkt Alejandra aan het project Ongekend Bijzonder en is verantwoordelijk voor de programmering van de Culturele Zondag ‘Bestemming bereikt’ op 1 mei 2016.

 

 

 

 

Muzikaal leider – Jurriaan Grootes
Jurriaan GrootesJurriaan Grootes studeerde Muziekwetenschap en Koordirectie, en volgde daarna nog verschillende masterclasses en opleidingen op het gebied van directie, zang en muziektheater. Hij is werkzaam als koordirigent bij een aantal koren in het midden van het land waaronder Theaterkoor BonTon. Daarnaast geeft hij workshops, arrangeert koormuziek en is actief als klassiek zanger.

 

 

 

 

 

 

 

 

Productie leider – Marthe van der Hilst
Marthe van der HilstMarthe van der Hilst studeerde Kunstgeschiedenis en Algemene Sociale Wetenschappen. Als producent gaat ze graag nieuwe uitdagingen aan en werkt ze het liefst aan culturele projecten waar naast de artistieke kwaliteit ook de sociaal-maatschappelijk relevatie van groot belang is.

 

 

 

 

 

 

Productionele ondersteuning – Lidy Ettema / Technisch leider – Kees Kaya
EENPUNT6 - Kees Kaya en Lidy EttemaKees Kaya en Lidy Ettema zijn beide producenten van culturele evenementen en hebben het bedrijf EENPUNT6 opgericht. Zij brengen een ervaring van ruim 20 jaar met zich mee:
Kees vanuit techniek en productie; Lidy vanuit productie, coaching en community-projecten. Hun kracht ligt in het tot stand brengen van meer en minder complexe projecten, met oog voor detail, ontwikkeld in tientallen projecten, altijd doelbewust op weg naar het eindresultaat.

 

 

 

Kostuum ontwerpster – Maryam Entezami
Maryam Entezami - KostuumontwerpsterMaryam Entezami is geboren in Iran, opgegroeid in Turkije en woont sinds 1990 in Nederland. In 1997 studeerde ze af als modeontwerper aan het Arts & Crafts College in Eindhoven met een collectie historische Perzische kostuums. Sindsdien werkt ze als zelfstandig mode-ontwerper/stylist en heeft ze tevens haar onderzoek naar de historische kostuums van oude Perzië voortgezet. Op dit moment werkt Maryam aan een Perzisch mode & illustratie boek.

 

 

 

 

 

 

 

Make-up artist – Rozita Davoudi
Rozita DavoudiRozita Davoudi is freelance visagiste en hairstylist. Rozita is gespecialiseerd in de verzorging van professionele bruids-make-up en -kapsels en allerlei opdrachten in visagie & hairstyling: fotoshoots, video, tv, film, modeshows video, en evenementen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Technisch uitvoerder – Thomas Koopmans
Thomas Koopmans - foto Marcel PrinsThomas Koopmans (1982) is werkzaam als muziektechnoloog, geluidsontwerper en sound engineer. Hij is gespecialiseerd in geluidsontwerp voor theatervoorstellingen, live mixage van muziek en theater en live registraties. Onder zijn opdrachtgevers vallen onder andere Theater Kikker, Impakt Festival, Wende Snijders en Gaudeamus Muziekfestival.  www.thomaskoopmans.nl

 

 

 

 

 

 

 

Opdrachtgever/zakelijk leiding – Saskia Moerbeek
Saskia MoerbeekSaskia Moerbeek is Cultureel Antropoloog en heeft samen met een collega de stichting Bevordering Maatschappelijke Participatie uitgebouwd tot een landelijke projectorganisatie, die op eigen initiatief vernieuwende maatschappelijke projecten ontwikkelt. Binnen de stichting BMP heeft ze verschillende rollen vervuld. Sinds 2009 is ze directeur van de stichting. In haar vrije tijd zingt Saskia in vocaal ensemble Dwarsklank.

 

 

 

 

 

 

 

Spelers

Hij – Arash Roozbehi
Arash RoozbehiDe Iraanse bariton Arash Roozbehi (1983) studeerde aan het ArtEZ Conservatorium bij Marjan Kuiper en Claudia Patacca. Arash begon zijn zangstudie in 2003 in zijn geboortestad Teheran waar hij debuteerde bij het Nationaal Radio en Televisie Jeugd Orkest met uitvoeringen van Iraanse en Europese composities. Vanaf 2014 volgde Arash lessen bij Frans Fiselier en Marion van den Akker.

 

 

 

Zij – Nienke Nillesen
Nienke NillesenMezzosopraan Nienke Nasserian Nillesen is half Venloos en half Tanzaniaans. Nienke is 23 jaar en studeert Klassiek Muziektheater aan het Fontys Conservatorium in Tilburg bij Harry Ruil.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Receptioniste – Tamar Niamut
Tamar NiamutTamar Niamut is een veelzijdige sopraan, werkzaam in binnen -en buitenland. Zij werkt regelmatig samen met andere kunstdisciplines, zoals dansgroep ISH van Marco Gerris en De Dutch Don’t Dance Division van Rinus Sprong en Thom stuart. Tamar zong hoofdrollen in vele opera’s, oa. bij Holland Opera, (Romeo en Zeliha, Orfeo Underground), Stichting Ipermestra, (Granida en L’Adorazione dei Magi) en in Opera Dira in Koeweit. Dit seizoen zal zij de rol van Pamina vertolken in Die Zauberflöte.

 

 

 

 

 

 

 

 

Zangeres meidentrio – Zinzi Frohwein
Sopraan Zinzi Frohwein studeerde aan de Dutch National Opera Academy bij Sasja Hunnego. Zij zong rollen bij onder andere De Nationale Opera en de Nederlandse Reisopera. De rollen die zij tijdens haar studie vertolkte zijn onder andere: Contessa (Le nozze di Figaro), Alcina (Alcina) en Berta (Il Barbiere di Siviglia).

 

Zangeres meidentrio – Jolentha Zaat
Jolentha Zaat - zangeresJolentha zong al eerder in een opera met muziek van Bob Zimmerman en een libretto van Ruben van Gogh. Daarnaast speelde zij onder meer Polly Peachum in Die Dreigroschenoper in het Concertgebouw in Amsterdam, Carmen in de opera Carmen, Dulcinea in de musical de Man van La Mancha en was zij in 2007 finaliste van het tv programma Una Voce Particolare.

 

 

 

 

 

 

 

Zangeres meidentrio – Marlies Ruigrok
Marlies RuigrokMarlies Ruigrok (1990) studeerde in 2013 af aan het Koninklijk Conservatorium. Momenteel is zij met veel plezier werkzaam als zangeres in diverse producties en projecten, waarbij vaak de combinatie wordt gemaakt tussen muziek en theater.

 

 

 

 

 

 

Accordeonist – Nihad Hrustanbegovic
Nihad HrustanbegovicNihad Hrustanbegovic werd geboren in Bosnië Herzegovina en studeerde aan het ArtEZ Conservatorium & de Messiean academie. Hij behaalde zijn diploma Docerend musicus in 2000 en slaagde cum laude voor Master of Music in 2002. In afgelopen 20 jaar gaf Nihad Hrustanbegovic meer dan 1000 optredens : o.a. 7 keer in het Concertgebouw Amsterdam, met Grace Jones in Paradiso, met Flairck in Koninklijk Theater Carré in Amsterdam, Ridderzaal Den Haag, in Vredenburg Utrecht voor de toenmalige Hare Majesteit Koningin Beatrix, met Al Di Meola in Metropool en tijdens de opening van Sarajevo Film Festival. Als eerste accordeonist ter wereld is hij er in geslaagd om de complete The Four Seasons van Antonio Vivaldi, gebaseerd op de originele Urtext muziekpartituur, op de concertaccordeon te vertolken. Nihad Hrustanbegovic is ook actief als componist voor film, documentaire en reclame.

 

Contrabassist – James Oesi
James OesiContrabassist James Oesi kwam in 2012 naar Nederland vanuit Zuid-Afrika voor zijn masterstudie aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. James is regelmatig te horen met het Combattimento Consort, Asko|Schönberg, Nieuw Ensemble, Insomnio en het Ives Ensemble en trad op in onder meer Shanghai, New York, Amsterdam, London en Witten (Duitsland). Sinds december 2013 is hij aan het Koninklijk Conservatorium assistent van Quirijn van Regteren Altena, zijn vroegere docent.

 

 

 

 

 

 

 

Percussionist – Tatiana Koleva
Tatiana Koleva - foto Hans GroenDe in Bulgarije geboren Tatiana Koleva is een veelzijdige percussioniste en marimbavirtuoos. Meer dan 90 solo- en ensemble stukken werden speciaal voor haar geschreven. Naast haar werk als musicus geeft Tatiana Koleva les aan het Prins Claus Conservatorium in Groningen en is zij de oprichter en artistiek leider van het Amsterdam Marimba Weekend en de Youth Percussion Pool.

 

 

 

 

Gitarist – Faarjam Saïdi
Faarjam SaïdiFaarjam Saïdi werd in Teheran geboren en kwam in 2000 naar Nederland. In 2010 startte hij een studie Pop & Sounddesign in Arnhem en momenteel studeert Faarjam Composition for the Media aan de HKU in Hilversum. Faarjam schrijft muziek, speelt gitaar in zijn eigen band en bekwaamt zich in audioproductie. Faarjam werd geïnterviewd voor Ongekend Bijzonder.

 

 

 

 

Cellist – Martin Grudaj
Martin GrudajMartin Grudaj is geboren in Albanië. Martin begon zijn studie in Nederland in 1995 en rondde zijn cellostudie cum laude af aan het KC te Den Haag. Hij speelt veel kamermuziek in verschillende ensembles en treedt ook als solo-cellist op. Met zijn vrouw pianiste Elena Malinova vormt hij het duo Albarus dat al jaren actief is op verschillende Nederlandse podia en in 2006 haar debuut maakte in de Kleine Zaal van het Concertgebouw.

 

 

Violiste – Nasim de Haas
Nasim de HaasNasim Allamehzadeh – de Haas werd geboren in Iran en vluchtte in 1984 naar Nederland. Zij is afgestudeerd als violiste aan het Brabants Conservatorium in Tilburg (bachelor) en de HKU in Utrecht (master). Sindsdien heeft zij deel uitgemaakt van veel verschillende ensembles en projecten, met name op het gebied van kamermuziek. Hiernaast heeft Nasim een vioolles praktijk in De Bilt.

 

 

 

 

 

 

 

 

Koor BonTon
Koor BonTonHet theaterkoor BonTon bestaat 25 jaar en heeft in deze jaren veel verschillende programma’s en producties ten gehore gebracht. Het huidige BonTon staat voor de combinatie van afwisselend licht & klassiek, de combinatie van koor en theater en de combinatie van ambitie & plezier.

 

 

 

 

 

 

Koor Stem des Volks
De Stem des VolksMet haar 85 jaar is De Stem des Volks, Utrecht, één van de oudste en laatste Arbeiderszangverenigingen van Nederland. Naast liederen als Morgenrood en De Internationale staat ook koorwerk en delen uit opera’s van onder andere Mozart, Schubert, Gluck, Cherubine, Verdi en Purcell op het programma. In 2015 zong De Stem mee in de Werkspoorkoren Opera.

 

Orthodox Tewahdo Sainte Maria
Het koor Orthodox Tewahdo Sainte Marie bestaat uit leden van de Ethiopisch/Eritrees orthodox coptische kerk uit Amersfoort. Onder leiding van priester Daniel Yifru zingen zij religieuze liederen tijdens hun kerkdiensten. Expressiviteit en beleving vormen de basis van hun intense zangstijl.

 

Vietnamese ensemble
Nga Bui en Hung Nguyen (in correct Vietnamees: Bùi tố Nga en Nguyễn thanh Hùng ) zijn begin jaren 1980 in Nederland aangekomen als bootvluchtelingen. Zij studeerden in Utrecht  en wonen en werken sinds 1990 in Delft. Hun vrije tijd wordt veelal gevuld met het spelen en onderzoeken van traditionele Vietnamese muziek. Zij krijgen les van meester Nguyễn Vĩnh Bảo, een van de weinig nog levende erfgenamen van de traditie der amateurs (Tài Tử ) uit het zuiden van Vietnam.

 

Syrisch ensemble

Zang en Ud – Mohamed Alsamna
Mohamad AlsamnaMohamed Alsamna groeide op in een Palestijns gezin in Syrië. In 2014 vluchtte hij naar Nederland. Van jongs af aan leerde en zong hij Palestijns repertoire. Mohamed studeerde klassieke Arabische zang. Op zijn twintigste nam zijn carrière een belangrijke wending: hij werd aangesteld bij Alashikein al Falestin, het nationaal klassieke Palestijnse orkest, en tourde door de hele Arabische wereld. Mohamed is gespecialiseerd in klassieke Arabische muziek en is daarnaast ook thuis in traditioneel Turks repertoire.

 

 

 

 

 

Darabuka – Ibrahim Khano
Ibrahim KhanoIbrahim Khano is gespecialiseerd is in Arabische en Turkse muziek. Daarnaast is Ibrahim groot kenner van de Aramese cultuur. Hij werd geboren in een Aramees gezin, twee van zijn ooms waren zangers in de Aramese traditie en hadden vanaf zijn kindertijd een grote invloed op hem. Vanaf zijn veertiende begeleidde Ibrahim al professionele optredens.

 

 

 

 

 

 

 

 

Ali Ismael – zang
Ali IsmaelAli Ismael zingt al zijn hele leven. Ali werkte als bediende in een warenhuis en wil in Nederland muziek gaan studeren.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Omar Nzal – zang
Omar NzalOmar Nzal (1983) is van jongs af aan veel met muziek bezig. Als kind luisterde hij wanneer zijn broer Ud speelde. Zijn gehele kindertijd en jeugd zong hij tijdens familiefeesten en bijzondere gelegenheden. Het is zijn droom publiek te bekoren met zijn stem.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Norooz ensemble

Monir Goran
Monir Goran is geboren in 1975 in Kirkuk te Koerdistan, Irak. Van jongs af aan speelt hij ud(Arabische luit) en gitaar. Hij is opgegroeid met Koerdische muziek en heeft zichzelf ud en gitaar leren spelen. Hij werkte met de band ‘Al-Nagam-Asiel en trad regelmatig op tijdens festivals in Amman en Zerkah in Jordanie. In Nederland heeft hij opgetreden op festivals en andere podia zoals onder andere Rasa, Paradiso, Dunja-festival, Mondiaal-festival en voor Radio 4. Monir werd geïnterviewd voor Ongekend Bijzonder.

 

Verteller 1 – Mohammad Babazadeh
Mohammad BabazedahMohammad Babazadeh is theatermaker, docent en acteur. Hij vertelt verhalen en maakt vertelvoorstellingen. Zijn laatste voorstelling “dagboek van een reiziger” was een compilatie van echte verhalen van mensen die hun land verlaten op zoek naar een nieuw leven.

Mohammad Babazadeh is werkzaam bij het Tropenmuseum Junior in Amsterdam. Mohammad werd geïnterviewd voor Ongekend Bijzonder.

 

 

 

Verteller 2 – Dao Quoc Bao
Dao Quoc BaoDao Quoc Bao werd geboren in 1937 in Vietnam. Hij is getrouwd en heeft 2 kinderen en 4 kleinkinderen. De heer Dao woont sinds 1984 in Utrecht en schreef in 2010 een boek over zijn leven.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Lees hier meer over de Stadsopera Onderweg

Interview Theater Rast

INTERVIEW THEATER RAST

 

Theater RAST, een interculturele theatergroep in Amsterdam, maakt in het kader van Ongekend Bijzonder de voorstelling ‘De Vlucht van een Granaatappel’. De groep is in 2000 opgericht door Șaban Ol, Celil Toksöz en Gert de Boer. Sinds 2005 is zij huisgezelschap van Podium Mozaïek in Amsterdam West. Zij is opgenomen in het Amsterdamse kunstenplan 2013 – 2016. Theater RAST wil de veranderende samenleving weerspiegeld zien op het toneel. Zij wil een grootstedelijk en cultureel divers publiek aanspreken, binnen en buiten Nederland. Zij toont een verhaal vanuit vertrouwde maar ook vanuit onverwachte invalshoeken, die vanzelfsprekend intercultureel, sociaal bevlogen en soms controversieel zijn. De theaterproducties van RAST zijn een mix van tekst, muziek, zang, opera, stand up en vertelkunst. RAST heeft aandacht voor nieuw theatertalent op het gebied van tekst, spel en regie. Zij heeft de ambitie om producties ook in het buitenland te maken of te spelen.

 

‘De Vlucht van een Granaatappel’ is een tragikomische locatievoorstelling die zich afspeelt tussen de wens te willen weten en het verlangen te verzwijgen. In een verlaten schuur op Terschelling maakten de Koerdische Celil, de Joodse Eran, de Syrische George en de Hollandse Imke het publiek van het Festival Oerol deelgenoot van hun nooit vertelde verhalen en nimmer gestelde vragen. Persoonlijke vluchtgeschiedenissen van twee generaties. Beide met de noodzaak meer over elkaar te weten. Beide met de angst de ander te belasten met een onuitgesproken leed. De Vlucht van een Granaatappel is het persoonlijke en humorvolle relaas van vier vrienden, twee vluchtelingen en één generatiekloof.

Het past bij RAST en Ongekend Bijzonder om grote universele thema’s via een persoonlijke invalshoek te benaderen. Rondom de voorstellingen tijdens het Ongekend Bijzonder Festival Amsterdam worden er diners en nagesprekken georganiseerd voor groepen vluchtelingen en oudere migranten.


Het begin: RAST & Ongekend Bijzonder
George en ik [Eran] hebben de voorstelling gemaakt bij RAST. We zijn door Saskia [Moerbeek] uitgenodigd om een keer te praten over het project. Stichting BMP was op zoek naar een voorstelling die verhalen kon teruggeven aan de stad. Wij kregen de open vraag of wij daar iets mee wilden. Het was mijn idee om de voorstelling die we al wilden maken voor Oerol hieraan te koppelen. We hadden al een basisidee over de ene generatie die bang is te weten te komen en de andere generatie die bang is te vragen en toen gingen we in gesprek met Stichting BMP. Het ging gelijk op. We vonden het heel fijn om te kunnen putten uit de verhalen van Ongekend Bijzonder en te voelen dat de thematiek ook bij de doelgroep zelf echt aansloeg.”

 

De creatie: de acteurs, interviews van Ongekend Bijzonder, improvisatie en regie
De voorstelling is tot stand gekomen door het levensverhaal van de vier acteurs die erin spelen als fundament te nemen. Cecil is een Koerd die vanuit Turkije naar Nederland is gevlucht. George is uit Syrië gevlucht als kind. Ik ben weer van een verdere generatie en ben in Nederland geboren. Imke die heeft qua achtergrond niets met vluchteling of migrant zijn. Door waar wij in ons leven mee te maken hebben gekregen staan wij dus in verschillende ringen om deze thematiek heen. Verder heeft Eva van Pelt het onderzoek gedaan voor deze voorstelling. Ze is geïnspireerd door thema’s uit de interviews van project Ongekend Bijzonder en heeft onszelf ook geïnterviewd. Toen zijn de acteurs alle vier gaan schrijven. Daarna hebben we alles op een hoop gegooid en hebben we de eerste selectieronde gedaan. We maakten verschillende stapels, van ‘dit moet er zeker in’ tot ‘we weten niet zeker of dit erin moet’. Toen zijn we gaan repeteren met de teksten van de eerste stapel met behulp van veel improvisatie, waardoor er eigenlijk ook nieuw materiaal ontstond. Kan de Straat heeft de voorstelling geregisseerd en hij heeft onze eigen input gewaardeerd maar ook een sturende rol gehad in hoe het er uiteindelijk uit is komen te zien. Hij is niet de meest zichtbare maar wel een hele belangrijke schakel in het geheel. ‘De Vlucht van een Granaatappel’ is een mengsel van toneel en stand-up geworden.”

 

De betekenis: elkaar iets mee willen geven zonder elkaar te willen belasten
De voorstelling stelt meer een vraag dan dat wij er iets mee willen vertellen. Het cirkelt eigenlijk om het volgende dilemma heen: iets willen weten van iemand maar bang zijn om die persoon daarmee te confronteren met haar/zijn pijn en toch het gevoel hebben dat je dat moet doen, mede om jezelf beter te begrijpen. Dat is meer het perspectief van de jongere generatie. Anderzijds heeft de oudere generatie het gevoel dat er iets aan hun kinderen verteld moet worden en dat dat nu moet gebeuren omdat het anders kwijt raakt, maar gaat dat samen met de angst om hen op te zadelen met een grote last. Uiteindelijk bleek het thema heel universeel te zijn en bleek het eigenlijk over van alles te gaan. Familiegeheimen, dingen op de werkvloer; een soort spanningsveld van elkaar iets mee willen geven maar elkaar niet willen belasten.

 

Het effect: ontroerend & persoonlijk
“De reacties van het publiek waren heel bijzonder. We hebben vaker voorstellingen gespeeld die echt iets met mensen deden, ook op dit festival. Toch is het gedurfd om van zo’n onderwerp een professionele voorstelling te maken. Ook voor het Oerol publiek, die toch voor het plezier komt en lekker wat aan het drinken en eten is en dan geconfronteerd wordt met een voorstelling met inhoud. Het is een aangrijpend verhaal in theatervorm dat mensen voorheen denk ik nog niet gezien of gehoord hadden. Reacties waren huilend en lachend tegelijk. Het publiek was ook erg geboeid. Voor en na de voorstelling begaven we ons ook echt tussen onze toeschouwers. Mensen waren heel geëmotioneerd door het stuk. We kregen vele mooie warme reacties, die heel persoonlijk waren. Omdat wij zoiets persoonlijks op het toneel hebben gezet hadden mensen blijkbaar een vertrouwen en behoefte om ook met ons hun verhaal te delen of ons even aan te raken, soms in tranen. De Theaterkrant heeft het stuk daarnaast gerecenseerd en ons vijf sterren gegeven.”

Gewoon bijzonder, gedicht Firoez

 

Ik ken een Koerd, hij weet alles over het schaatsen
en een Congolese man met bijzonder mooie kleren
Ik ontmoette een gesluierde Somalische die mij het internationale recht uiteen zette
en een Iraanse die de oorsprong van alle bloemen kende

 

Ik dronk thee met een pers die beweert zijn leven weggegooid te hebben
en een borrel met een andere pers die dat in een boek heeft opgevangen
Een Afghaanse jongvrouw die niet wist dat ze bestond voordat ze hier kwam
samen met een andere lotgenoot die er niet mocht zijn omdat zij bestond

 

Een Iraakse heer die in gedichten zijn liefde voor hoeden aan me vertelde
en ook zijn liefde voor zijn Rotterdamse gevogelte

 

Een Kroatische dame die visie had op het opvoeden
zag ik in gesprek met een Bosnische die wist hoe niet moest,
beide uit eigen ervaring

 

Een houdt er om te mijmeren in koffiehuis achter de conservatorium, luisterend naar Chopin
en de ander vertelt met passie over de diversiteit van rookvlees in de plaatselijke kroeg

De westerse architectuur mist de inspiratie van de oostelijke gebouwen
is me verteld door vrouwelijke professor uit Sarajevo
Waarna de overeenkomsten tussen Hafiz en Vondel mij duidelijk werd gemaakt
door een dichteres uit Isfahan

Een jonge man uit Vietnam vertelde over deltavorming bij de Noordzee
en vertelde ook dat het erg koud was toen hij hier arriveerde

Een jong enthousiast meisje probeerde me te overtuigen dat het stemmen anti democratisch is
en pleitte voor politiek die uit het hart komt
ze was maar drie maanden toen ze in Amsterdam aankwam

Ik zie volgende week een vrouw uit Ethiopië en een uit Eritrea
Ooo…wat zal ik nog veel leren

Gedicht van Firoez Azarhoosh uit 2015

Ongekend Gewoon, column van Firoez

Bij het vertrek uit Iran had ik een fantasie die me bij moeilijke periodes tijdens het vluchten op de been hield. Ik zou straks als ik in veiligheid was beland de wereld vertellen over de misdaden tegen de menselijkheid in mijn land. Ik zou verhalen vertellen over het gebrek aan vrijheid en het lot van allen die zich hier tegen verzetten. Deze gedachten gaven mij kracht en namen veel van mijn angsten weg. Ik had immers genoeg gezien en meegemaakt om over te vertellen. Alles wat ik als bagage meenam maakte me uniek en de wereld zou met deze uniciteit kennis moeten maken.

 

Alhoewel ik bij de aankomst niet uitzonderlijk veel oren aantrof om mijn verhaal wereldkundig te kunnen maken, heb ik genoeg slachtoffers gevonden die naar me wilden luisteren. De reacties op mijn verhalen heb ik met gemengde gevoelens ervaren. Men was meevoelend met mijn verhalen maar wilde niet per definitie gelijk in opstand komen om samen met mij mijn land te bevrijden. Gaande weg deed ik natuurlijk nieuwe ervaringen op en mijn repertoire aan verhalen groeide met recentere ervaringen. Vasthouden aan oude verhalen belemmerde mij om plaats te maken voor de nieuwe. De oude verhalen die me zo bijzonder en uniek maakten verdwenen in de la en de nieuwe verhalen lieten zich in een voor mij nog onbeheerste taal vertellen.

 

Het gevoel van uniciteit bleef echter lang hangen. “Ik ben anders omdat ik andere dingen heb meegemaakt en het wordt steeds moeilijker om dat te vertellen en dus is het gezonder niet meer eraan te refereren”, maakte ik me wijs. De nieuwe verhalen bleken al heel snel een brug te zijn om over de vertroebelde wateren van mijn bestaan heen te lopen naar het rustige zoete water van het gewone leven. Ik raakte ingeburgerd. Stiekem beoordeelde ik mijn inburgering tevens als uniek, want ik had uiteraard andere dingen meegemaakt waardoor ik uniek blijf ongeacht mijn inburgering. Ik repte daar alleen geen woord meer over. Calvinisme was overigens een onderdeel van mijn inburgeringsproces.

 

En toen was er ineens Ongekend Bijzonder. En ik mocht er aan meewerken. Verhalen verzamelen van vluchtelingen in grote steden over hun leven. De jarenlange mythe van mijn uniciteit viel in twee honderd stukken uiteen bij het kijken naar de interviews. In sommige interviews zag ik mijn oude dromen en nachtmerries, en soms erg letterlijk. Zo letterlijk alsof ze allemaal van dezelfde winkelketen waren gekocht. Mijn gevoelens van toen en nu bleken niet die van mij te zijn maar van iedereen die uit dezelfde kraan tapt. Mijn intense overtuigingen en emoties bleken meerdere eigenaren te hebben. En rara, veel daarvan waren een stuk origineler en heftiger dan wat ik ooit heb gevoeld.

 

Men zou zeggen dat ik op een gezonde manier gedesillusioneerd ben door uit de toren van mijn ego te vallen naar de grond waar normale stervelingen zich bevinden. Het tegendeel is waar. In een woord: Opgelucht. Eerder voel ik alsof ik gevlucht ben uit de gevangenis van mijn denkbeeldige uniciteit en me gevoegd heb bij anderen. Anderen die op mij lijken. Anderen met een verhaal dat ook “uniek” is. Ik ben niet meer alleen en voor mijn eigen gevoel ben ik ineens “ongekend gewoon”. Ik heb nu ineens zin in kletsen over het verleden in plaats van zwijgen om niet op te vallen. Zonder dat ik de verantwoordelijkheid draag om de wereld te veranderen en strijdgenoten te ronselen. Wat is het toch heerlijk om weer eens ongekend bijzonder gewoon te zijn.

 

Column van Firoez Azarhoosh, projectcoördinator Ongekend Bijzonder uit 2015.

In memoriam Herman Divendal 1948 – 2015

Juan Heinsohn, 11 februari 2015, Rotterdam

 

Op zondag 8 februari 2015 is, in zijn huis in Amsterdam, Herman Divendal overleden. Herman was lid van de Landelijke expertgroep bij het project Ongekend Bijzonder. Hij is 24 jaar lang actief geweest in AIDA Nederland (Association Internationale de Defense des Artistes), een belangrijk steunpunt in ons land voor vervolgde, gevluchte kunstenaars. Zijn kennis van zaken, uitgebreide netwerk, ervaring en grote betrokkenheid met gevluchte kunstenaars, waren een waardevolle bijdrage aan ons project. We missen een “compañero” die de situatie van vluchtelingen wist te begrijpen, een inspirerende persoonlijkheid die de liefde van velen wist te winnen met zijn oprechte betrokkenheid, menselijkheid en solidariteit.

 

Herman1

 

De zondag daarvoor, 1 februari 2015, ben ik bij Herman op bezoek geweest. Ik werd toen door Marian, zijn partner, ontvangen. In de woonkamer lag Herman, op een ziekenhuisbed naast het raam. Hij was mager en oud geworden, maar zijn ogen hadden nog het licht, de verwondering voor alles, de liefde voor zoveel mensen die hij ontmoet heeft in zijn leven en werk. Ik ging bij hem zitten, en pakte zijn hand vast. Ik probeerde mij groot te houden, alsof ik hem niet ziek zag. Hij wilde weten wat ik aan het doen was, we deelden al jaren de passie van projecten ontwikkelen, mensen uitdagen om het beste van hun creativiteit te laten zien, ruimte creëren voor anderen, alsof wij, daardoor, onze eigen wereld groter maakten.
 
Zelf heb ik Herman eind jaren ’90 leren kennen. Hij zat bij AIDA Nederland, ik bij stichting Dunya te Rotterdam, een organisatie die podia creëerde voor de presentatie van wereldcultuur. Kort daarna gingen we projecten ontwikkelen en samenwerken. Hij wist niet alleen kracht, energie, toe te voegen aan ideeën van nieuwe activiteiten, maar ook een bepaald evenwicht te brengen in de plannen, evenwicht gebaseerd op ervaring en intrinsieke kennis van het culturele veld, kennis die voor velen van ons, mensen gekomen van ver, niet zomaar paraat hebben. Integratie blijkt een eindeloos karwei.
 
En inderdaad, als je van ver komt op zoek naar veiligheid, met de droom een huis te bouwen voor je nieuwe verdere leven en de weg nog moet vinden, ook in deze eigenaardige taal, heb je open deuren nodig en personen die de mensentaal spreken. Dat was de taal van AIDA, het was de taal van Herman.
 
Ik weet dat hij nooit het juiste honorarium heeft ontvangen voor al zijn werk. Ik had het gevoel dat dit voor Herman een punt was, maar zeker geen drempel om te blijven werken aan waar hij in geloofde. Uit eigen ervaring weet ik dat het thuisfront hier niet altijd blij mee is. In onze maatschappij is het delen, het bevorderen van menselijkheid, waardering voor de culturele bagage van vluchtelingen, een slecht betaalde bezigheid. Zo is toen ook de subsidie van AIDA in 2012 stopgezet. De marktwaarde van een mens wordt niet bepaald door de Hermans van deze wereld, maar door kooplieden die handeldrijven in leven en liefde. Wat AIDA deed voor anderen was voor hun niet van belang.
 
Bij hem op bezoek, zittend naast zijn ziekbed, houd ik zijn hand vast. Hij vraagt nog een keer excuses voor dat ene telefoontje. Hij belde medio januari om met mij te praten, hij was boos. Hij wilde dat ik het schrijven van gedichten en werken aan mijn schilderkunst serieus aan zou gaan pakken. Er was geen tijd meer om van alles te blijven doen: maak keuzes en ga diep in je eigen werk. Hij was boos, net als een vader die verwacht dat zijn kind alle mogelijkheden gaat benutten in de ontwikkeling van wat goed is voor hemzelf en zijn toekomst. Na zo een gesprek liep ik dagen lang met zijn woorden in mijn hoofd. Ergens in mijn hart en ziel weet ik dat hij gelijk had en heeft.
 
Aan het eind van mijn bezoek kus ik zijn voorhoofd en ga naar buiten. Op de stoep, voor zijn deur, breekt mijn hart. Daarna, een beetje verloren, loop ik richting de tram, maak ik foto’s van zijn geliefde stad, van de straten die hij nooit meer zal kunnen lopen.

Vaarwel vriend.

 

Juan Heinsohn Huala is één van de veldwerkers binnen het project Ongekend Bijzonder

Historicus doet vondsten in archief

Elias van der Plicht

Elias van der Plicht

 

Historicus Elias van de Plicht brengt in het kader van het historisch onderzoek van Ongekend Bijzonder alle vluchtelingengroepen in Nederland in kaart. Hoewel er veel onderzoek is gedaan naar de geschiedenis van immigratie, zou je kunnen zeggen dat een overzicht van de geschiedenis van vluchtelingen, eigenlijk niet bestaat.

 

Elias hoopt met dit onderzoek daar een bijdrage aan te kunnen leveren en houdt zich bezig met vragen als: wanneer kwamen welke groepen vluchtelingen naar Nederland? In welke steden vestigden ze zich? Wat was hun bijdrage aan die steden? Hij gaat daarbij op zoek naar bijzondere verhalen van bijzondere of juist hele gewone mensen. Daarvoor gaat hij ook de archieven in. “Het is niet altijd eenvoudig om daar de bijzondere, persoonlijke, verhalen boven tafel te krijgen. Daarvoor zijn de archieven misschien teveel bewaarplaatsen van documenten van overheidsinstellingen en organisaties”. Zijn onderzoek is nog niet afgerond maar toch heeft hij al mooie vondsten gedaan.

 

Dit is de lezing die hij uitsprak tijdens de Inspiratiedag van het project Ongekend Bijzonder op 24 oktober 2014

 

Lajos Jakos en zijn Hongaarse vluchtelingen

Het leuke van teruggaan in de tijd is dat je erachter komt dat we eigenlijk allemaal wel vluchtelingenbloed door ons lijf hebben stromen. Het kan bijna niet anders of één van uw voorouders is ooit naar Nederland gevlucht. Misschien dat ze uit een bekende vluchtelingengroep komen, zoals de Zuidelijke Nederlanders, die rond 1600 massaal hierheen vluchtten. Of u stamt af van de Hugenoten die in de 17e eeuw vanuit Frankrijk in de Nederlanden arriveerden. Misschien dat uw voorvaderen bij een minder bekende groep vluchtelingen hoorden. De Waldenzers bijvoorbeeld, arme protestanten die in de 17e eeuw vanuit Piemonte in Nederland belandden.

 

De opvang Hongaarse vluchtelingen in Nederland

In de jaren vijftig kwamen de ruim drieduizend vluchtelingen vanuit Hongarije naar Nederland. Aanleiding was de Hongaarse Opstand. Duizenden Hongaren protesteerden in de herfst van 1956 tegen het stalinistische bewind. De Sovjet-Unie maakte met militair geweld een einde aan de opstand. Het gevolg was een grote vluchtelingenstroom. Nederland nam ongeveer 3.400 Hongaarse vluchtelingen op. Deze slachtoffers van de Koude Oorlog mocht men niet aan hun lot overlaten, zo was de gedachte. Maar dominee en koopman staan in Nederland vaak dicht bij elkaar. Ook ditmaal, want bij het selecteren van de vluchtelingen die hier naartoe mochten komen, werd rekening gehouden met hun inzetbaarheid op de arbeidsmarkt. Nederland stond in die tijd te springen om extra arbeidskrachten.
De meeste Hongaarse vluchtelingen kwamen vanwege politieke motieven naar Nederland. Ze waren anti-communistisch. Ook waren er katholieke en protestantse Hongaren die vanwege hun geloof hun land waren ontvlucht. Over die laatste groep, de protestantse vluchtelingen uit Hongarije, vond ik in het Utrechts Archief een aantal mooie documenten in het archief van de Gereformeerde Kerk. Ik wil u graag iets van die vondsten laten zien.

 

Dominee Lajos Jakos

In 1957 besloot de Gereformeerde Kerk hier in Nederland dat de Hongaarse vluchtelingen geestelijk ondersteund moesten worden. Eén van de predikanten die met deze taak werd belast, was de Hongaarse dominee Lajos Jakos. Jakos had bijna veertig jaar als predikant in Hongarije gewerkt, maar Nederland kende hij ook goed, hij was namelijk met een Nederlandse vrouw getrouwd. Het lag dus voor de hand dat hij met zijn gezin naar Nederland probeerde te komen, toen zijn werk in Hongarije in 1956 te gevaarlijk was geworden. Dat lukte en de Gereformeerde Kerk vroeg of hij de protestantse Hongaren die naar Nederland waren gevlucht bij wilde staan.
In het Utrechts Archief liggen de verslagen waarin Jakos elk jaar verantwoording aflegde van het werk dat hij had verricht. Bij het lezen van die verslagen moet je wel wat door de stichtelijke taal heen prikken waarmee hij zijn teksten doorspekte, maar verder zijn het waardevolle documenten, omdat ze een prachtig beeld geven van hoe het de Hongaarse vluchtelingen in Nederland verging.

 

Jakos reisde door het hele land om zijn landgenoten te helpen en op het rechte pad te houden. Van Groningen tot aan Maastricht, Jakos kwam overal. Een makkelijke opdracht was dat niet altijd. Zo somberde hij eind 1957: “Mijn arbeid is een waar pionierswerk. Het is vooral in Limburg moeilijk te arbeiden onder de in de mijnen werkende Hongaren. Deze jongens van 17 tot 22 jaar hebben in Hongarije een geheel communistische opvoeding gehad. Deze jonge mensen, die alle godsdienstige en zedelijke basis missen, gaan nu, ver van het ouderlijk huis, hun eigen weg en het is niet te verwonderen, dat hun levenswijze dikwijls veel te wensen overlaat.”
Waar de jonge, alleenstaande mannen niet altijd in de pas liepen, had Jakos over de Hongaarse gezinnen niets te klagen. Hij schreef: “Met blijdschap kan ik opmerken, dat zowel in Limburg als in de andere gebieden, de Hongaarse gezinnen zich al heel goed geacclimatiseerd hebben en een normaal en evenwichtig leven leiden, dat ook de jonge mensen, tevreden zijn, geen heimwee hebben, maar met grote lust werken. Ik heb de indruk, dat de Hongaarse vluchtelingen zich aan de toestand hier hebben aangepast.”
In het algemeen ging het de Hongaarse vluchtelingen goed af, concludeerde Jakos. Ze leerden snel Nederlands en leken goed te integreren. Wat is daar een beter voorbeeld van dan een gemengd huwelijk? Al in november 1958 was het zo ver. Tevreden dacht Jakos terug aan de dag waarop hij het eerste huwelijk had ingezegend tussen een Hongaar en een Nederlands meisje. En dat er onder de Hongaarse vluchtelingen mensen zaten die het ver schopten, bleek wel in 1990, toen de voormalige vluchteling Gabor, staatssecretaris werd in het kabinet-Lubbers III.
Maar treurige gevallen – profiteurs – zijn er altijd. Jakos gaf daar een voorbeeld van: “Er is hier een jongeman, die zich, toen hij in Holland kwam, als Luthers heeft opgegeven, want hij had gehoord, dat Holland overwegend protestants is. Toen hij in Helmond terecht kwam, gaf hij te kennen, dat hij zich bij die kerk zou aansluiten, die hem het meeste steun zou geven. Nu is hij Rooms want hij heeft van de Roomse kerk een auto gekregen. Waar hij verder van leeft, weet niemand.”

 

Dat soort gevallen van leeglopers waren uitzonderingen blijkt uit een citaat van Jakos uit 1958: “Met vreugde kan ik constateren, dat men overal over de Hongaren zeer tevreden is wat hun werk en hun betrouwbaarheid betreft.”
Een bedrijfsleider die Hongaren in dienst had, bevestigde dat beeld. Hij was uitermate te spreken over de inzet van de vluchtelingen. Hij profiteerde van het communistische arbeidsethos waar zijn nieuwe werknemers nog niet los van waren gekomen. Wie uit een land kwam van achter het IJzeren Gordijn, was gewend keihard te werken. Het draaide daar altijd om het verhogen van de productiviteit. Hongaren die op deze manier hadden geleefd, wilden door hard te werken ook in het Westen hun bestaansrecht bewijzen.
In het algemeen integreerden de Hongaren snel, al kon het sommigen niet snel genoeg gaan en werd bijvoorbeeld in de jaren vijftig door het Comité Utrecht Vluchtelingenhulp geklaagd dat de vluchtelingen te geïsoleerd leefden. Een collega van Jakos, ook een predikant uit Hongarije, wist wel hoe dat kwam, ik citeer: “Vele Nederlanders spreken met vluchtelingen, maar ze komen niet tot een dieper contact. Het is niet toevallig dat de vluchtelingen zo weinig echte vrienden onder de Nederlanders hebben. Dit komt door het totaal anders-zijn in emoties, gevoelsreacties en een andere opvoeding. Iedere vluchteling moet vroeg of laat een zeker compromis vinden tussen wat hij heeft meegebracht, wat in hem omgaat, wat in hem leeft enerzijds en wat hij aantreft in het nieuwe land, in de nieuwe omgeving, waarin hij leeft en werkt anderzijds. Juist dit worstelen om het compromis te vinden blijft voor de Nederlander een gesloten boek, doordat hij zelf nooit zoiets behoefde mee te maken.”
Terug naar dominee Jakos. In 1976 stopte hij met zijn werk. De reden was niet zijn leeftijd – met zijn 81 jaar had hij al veel eerder mogen stoppen. Nee, hij vond dat hij de handdoek kon gooien omdat, en ik citeer: “het werk onder de verstrooide Hongaren overbodig wordt, nu iedereen al geheel ingeburgerd is en goed Nederlands spreekt – de kinderen spreken al beter Nederlands dan Hongaars.” Met de bijdrage van de Hongaarse vluchtelingen aan de Nederlandse samenleving zat het volgens Jakos wel goed.

 

Zwijgzame man, door Bashi Cikuru

Gewone man, verloren in de nacht, voor hem is de zon nooit opgegaan
Hoofd gebogen, gaat hij voort in de vrees dat op een dag het licht plotseling oplaait
Doodsbang, weigert hij de mensen te trotseren, zijn masker te laten vallen
De zon is niet ver, maar de gesloten ramen verhinderen hem ‘m te laten oplichten
Zou het kunnen dat hij zich graag bevindt in de duisternis en het donker, in onwetendheid?
Er is echter een plek in de zon om te grijpen, een identiteit om op te eisen!

 

Al deze jaren doorgebracht in stilte hebben zijn bestaan doen vergeten
Lijdzaam zegt hij stellig tegen zichzelf: ‘Ik heb mijn plek niet in deze lage wereld’
Als hij enkel maar zijn ogen kon openen, weggaan uit deze luchtbel waarin hij zich opgesloten heeft!
Deze geschiedenis delen, zijn geschiedenis, erfgoed, rijkdom van de mensheid
Praten over zijn strijd voor een betere wereld

 

Zwijgzame man, het is tijd om jouw stem te laten horen
Na, gedurende lange tijd, jouw kruis in stilte te hebben gedragen
De wereld draait zich naar je toe, dorstig jouw geschiedenis te (leren) kennen
Vertel hen de avonturen van jouw helden, praat met ze over jouw cultuur, jouw koningen
Het is tijd om op de voorgrond te treden, vol in de schijnwerpers (vol in het licht)

 

De dag is aangebroken, de duisternis verjagend, een boodschap van hoop dragend
Jouw stem, buiten adem gebracht door de stilte, herneemt zijn kracht, hervindt zijn geestdrift
Dus waarom wacht je nog ons te laten delen in jouw verhaal, toppunt van geluk en van strijd?
Moeite, lijden, desillusie, niets van dat alles doet ertoe in het heden

 

De mensheid wil de geschiedenis van jouw moedige medestrijders horen
Wil de trots lezen in je ogen, terwijl jij praat over jouw cultuur, jouw mythen en legenden
Ja, dat alles maakt deel uit van het werelderfgoed, waarom zou je hen dat ontzeggen?
Van nu af aan zal de wereld jouw avonturen lezen, jouw moed prijzen
Je zwerftocht in de nacht loopt op zijn eind,
Nu, dat jij jouw weg hervonden hebt.

 

Gedicht geschreven door Bashi Cikuru, veldwerker in Den Haag voor de Congolese gemeenschap (gedicht vertaald vanuit het Frans door Lotte de Waard)

Een raam naar de wereld, gedicht van Juan Heinsohn Huala

Een raam naar de wereld
Een open raam naar de wereld
Een huis voor fragmenten van menselijkheid
Tekens van gisteren die nodig zijn voor vandaag en morgen
Stenen van het huis die wij met ons meedragen
Ik wacht straks op jou in het museum
Dan drinken we een koffie en maken we de stoel van Rietveld na
Verzamelen de brokstukken van ons eigen leven
Hangen we dromen op de muur
En delen tekens van liefde in alle talen
Geen gesloten kamers
Geen kelders zonder bezoekers
Op het dak van de bushalte
De mooiste stukken van onze collectie
We willen een museum open aan het leven
We willen graag de dwaasheid
De magie
De originaliteit van de makers begrijpen
Dichter bij de kinderen brengen
Een wandelroute maken voor de verbeelding
Dan is de vrijheid van ons allemaal
Zo wordt de stad een stad voor veel meer mensen
Daar wil ik ook thuis zijn
Zelfs als ik over mijn bergen vertel wil ik hier thuis zijn
Zelfs als het gaat om mijn kleuren
Wil hier thuis zijn
Laten we het museum openen aan het leven

 

Juan Heinsohn Huala, veldwerker Ongekend Bijzonder, maakte dit gedicht als samenvatting van de belevingssessie over erfgoedvernieuwing tijdens de inspiratiemiddag van 24 oktober 2014.

Wat neem je mee als je vlucht? Column Annemarie de Wildt

12 mei 2014: Annemarie de Wildt, gastdocent in de opleiding van de veldwerkers van Ongekend Bijzonder, schreef een blog over wat ze meemaakte.

 

“Aan de mensen van het project Ongekend Bijzonder die momenteel opgeleid worden om in de vier grote steden in totaal 200 vluchtelingen te interviewen over hun levensverhaal, gaf ik een les over de kracht van voorwerpen. De interviewers hebben dezelfde achtergrond als de mensen die ze gaan interviewen. Ze komen uit Afghanistan, Chili, Congo, Eritrea, Ethiopië, Irak, Iran, Somalië, Vietnam en voormalig Joegoslavië”. Het artikel is te lezen op de site van het Amsterdam Museum.