Na een aantal jaar in Nederlandse vluchtelingencentra belandde Esad in Rotterdam. Hij trouwde, kreeg twee kinderen, leerde Nederlands en vond een baan in de logistiek.
Diep in zijn hart wilde Esad altijd leraar worden. Tijdens zijn studie solliciteerde hij op drie vacatures voor docent economie en werd voor alle drie aangenomen. Het werd het Zadkine College, waaraan hij nu nog als leraar verbonden is. Hij werkt graag met mensen en vindt het mooi de leerlingen te zien groeien: ‘Na vier jaar studie zie je heel andere mensen de deur uit gaan.’
Ieder jaar gaat Esad naar Bosnië. ‘Onze jaarwisseling is niet 31 januari. Wij leven van 11 juli tot 11 juli.’ Dat is de herdenkingsdag van de massamoord in Srebrenica en een dag van begrafenissen. Tot nu toe ging er geen jaar voorbij waarin Esad niemand te begraven had. Een oom, een neef, een vriend. Hij grijpt alle mogelijkheden aan om het verhaal van Srebrenica, de grootste massamoord op Europees grondgebied sinds de Tweede Wereldoorlog, op de kaart te zetten. ‘Het is niet zo lang geleden. Maar we zijn het in Europa wel aan het vergeten.’