Het levensverhaal van Dragana

Mijn naam is Dragana. Rond mijn 14e levensjaar ontvluchtte ik de oorlog in Ex-Joegoslavië, samen met mijn broer en zus. We werden opgevangen in een asielzoekerscentrum. En het wachten begon. Eten en wachten. Naar de Nederlandse les gaan en wachten. Slapen en wachten. Door dat lange wachten was het alsof je gevoelens uitgeschakeld waren. Je wachtte alleen maar, je voelde niks, je maakte niks mee, net als in de wachtkamer van een tandarts. Om je heen zitten kijken en wachten totdat je naar binnen geroepen wordt.

 

Het echte leven begon pas toen ik in Rotterdam kwam wonen; een echte school, Nederlandse kinderen, een grote stad met hoge gebouwen die direct te zien zijn als je aankomt op het centraal station. Als blanke Bosniër zag ik in Rotterdam voor het eerst in mijn leven een donkere man, en dat ook nog met lange dreadlocks, wow. Coconuts, Breakaway en Witbier waren drie cafés die ik als 17-jarige met mijn vrienden uit Ex-Joegoslavië bezocht. Feesten, feesten en feesten.

Later leerde ik mijn man kennen, op het centraal station van Rotterdam. Ook mijn kennismaking met Nederland als jong meisje was daar begonnen. Elke keer als ik er sta, is het alsof ik net aangekomen ben in Nederland.
Een ijzeren egeltje zwerft altijd rond in mijn huis. Een voorwerp dat destijds op de vlucht met me meegegaan is, mijn speelgoed van toen. Het verhuist nu constant met me mee. Het is me dierbaar.

Waarom? Dat weet ik niet precies. Waarom worden voorwerpen überhaupt dierbaar voor mensen? Misschien omdat er een stuk van hun verleden in schuil gaat? Doet dit egeltje me denken aan het vrolijke meisje dat daarmee speelde? Brengt het me terug naar mijn jeugd, mijn ouders, mijn door de oorlog verloren huis? Wat voor gevoel is het dat ik nu niet kan beschrijven? Ik weet alleen dat ik blij word als ik ernaar kijk.

Wat is die blijheid? Is dat verlangen naar een thuisgevoel door het voortdurend zweven tussen twee thuisbasissen; Joegoslavië dat niet meer bestaat en Nederland?
Elk jaar opnieuw op vakantie in Kroatië, aan de Adriatische kust, terug naar huis, waar geen thuis meer is. Eenmaal daar komt de terugkeerdrang naar Rotterdam opduiken. En als ik hier ben weer het verlangen naar daar. Zweven tussen twee plekken die beide thuis moeten voelen. Het oorspronkelijke thuis bestaat niet meer en het wil ook niet voldoende ruimte vrij maken voor het nieuwe thuis. Dan maar zweven.

Maar het ijzeren egeltje bestaat en blijft hetzelfde. Een voorwerp met daaraan een onlosmakelijke thuisgeur.