Het levensverhaal van Zoran

Ik heet Zoran. Ik ben 20 jaar geleden gevlucht uit Bosnië. En dit, dit is mijn gitaar. Het muziekinstrument dat me in een soort extase brengt. Het is mijn gitaar waaraan ik de oorlogsverhalen vertel. De verhalen die in mijn hoofd rondspoken. De verhalen die ik liever wegstop, maar die niet weg willen.

 

Ik verliet mijn geboorteland op zoek naar een plek waar het geloof er niet toe zou doen. Waar mensen elkaar niet om hun afkomst te lijf zouden gaan. Waar de menselijkheid centraal zou staan. Ik ben ooit militair geweest, maar ik houd liever een gitaar vast dan een wapen.

 

Ik ben een Bosniër. Mijn wortels liggen daar, mijn familie woont daar, mijn wording is verweven met dat land. En daar ben ik ook trots op. Ik ben een Bosniër die van zijn vrijheid houdt. Een Bosniër die vlucht omdat hij zijn liefde voor de vrijheid niet kan verenigen met de liefde voor zijn land.

 

Bij aankomst in Rotterdam voelde ik me verloren. Afkomstig uit een kleine plaats was deze stad groot en onoverzichtelijk. Rotterdam voelde kil aan. Ik ben een sociaal mens en praat graag met anderen. Maar ik kreeg moeilijk contact met Rotterdammers.
Ik leefde hier lang in onzekerheid over de status van mij en mijn gezin. Mogen we hier blijven? Worden we niet teruggestuurd naar Bosnië? Die onzekerheid maakte dat ik me hier niet snel thuis kon voelen. Twijfels kwamen in die onzekere dagen opduiken. Ik wist niet of ik er goed aan gedaan had om mijn geboorteland te verlaten voor een vage toekomst. Onzekerheid is het gif van de geest. Dat kan zelfs doorwerken op je nageslacht.

 

Maar Rotterdam is ook de stad waar ik mezelf teruggevonden heb. Waar ik mag zijn wie ik ben. Waar ik me waardevol voelde op het moment dat ik ging werken. Rotterdam bood me kansen. Mijn leven in een centrum, opgericht voor gehandicapten, bracht me rust. Ik heb meegeholpen aan de creatie daarvan en dat voegde waarde toe aan de stad waarvan ik nu houd. Dat centrum is mijn thuisbasis. Ik ben een van de bewoners van dat huis, met de beste buren van Rotterdam. Ik verlang ernaar als ik ergens anders ben. Rotterdam is mijn stad en ik ben thuis in het antroposofische centrum voor gehandicapten dat mede door mijn inzet ontstaan is.