Levensverhaal Belend

Mijn naam is Belend. Als eerste zoon van een wiskundelerares en een geschiedenisleraar ben ik geboren in het Koerdistan van Irak. Zij noemen het tegenwoordig Zuid-Koerdistan. Maar mij maakt het niet uit. Voor mij is overal thuis. Kirkuk is mijn geboortestad.

 

Door een serie van oorlogen die nooit gestopt zijn in Mesopotamië en ook door de voortdurende onrust van mijn geest ben ik gevlucht. Ik kan die onrust niet beschrijven. We zijn mensen, we hebben geen vleugels en kunnen het moeilijk begrijpelijk maken voor anderen als we zeggen dat we eigenlijk vleugels wensen te hebben. Toen ik vluchtte was ik nog geen 18 jaar.

Ik weet nog heel goed mijn eerste dag in Nederland. Ik stapte uit de trein en liep naar een telefooncel. Een lekkere geur vulde mijn neus en ik liep erop af. Ik zag een muur met allemaal glazen vierkantjes erin. Mensen deden er munten in en haalden iets eruit. Dat aten ze. Zoiets had ik nog nooit gezien.
Terwijl ik ernaar stond te kijken zag ik een groepje scholieren dat naar buiten kwam. Allemaal blije meisjes en jongens in verschillende kleuren en kleren. Het was een mooi tafereel, een fijn gevoel om ze zo blij, kleurvol en vrij in een onbekende taal te zien babbelen. Pas later ontdekte ik de snackcultuur in dit land. En dat je in elke straat of steeg een snackbar kunt vinden.

In een zomermaand kwam ik in Rotterdam aan. Zo’n grote stad, al die kleuren door elkaar heen. Een bepaald soort Nederlanders met een beetje gastarbeiders ertussen. Een veel rijkere taart; niet alleen appeltaart. Chocolakleur en heel veel fruit zit er ook bij.

 

Langzamerhand ontdekte ik dat dit zomerstadje maar een illusie was. Rotterdam heeft veel van mijn geboorteland. Een stad die heel veel pijn geleden heeft en heel veel agressie heeft gekend.
Soms praat ik daartegen: ik voel je pijn, want ik draag het ook in me. Ook mijn huis en mijn stad zijn geruïneerd. Ik voel de pijn door de angst van de mensen en door de hardheid. Ik voel vaak de angst.
Aanvankelijk was ik verbaasd, als ik op de roltrap achter een oude vrouw of man stond die zich een aantal keer naar mij omdraaide. Ik begreep niet waarom, maar daarna begreep ik het beetje bij beetje. Het heeft mij niet gedeerd, althans niet in mijn kern.

 

 

Verwante levensverhalen, co-creaties en topics