Dit is een bewerking van het levensverhaal van Negash die vluchtte uit voormalig Joegoslavië. Het oral history interview van Ongekend Bijzonder werd door Ferdows Kazemi bewerkt voor de tentoonstelling De wederopbouw van mijn leven.
Op de foto’s die u ziet, staan twee personen die me heel dierbaar zijn. De ene is mijn oma die mij opgevoed heeft. Die andere is mijn dochter die precies op het moment dat ik in Nederland arriveerde op de wereld kwam. Met mijn oma heb ik bijna heel mijn leven doorgebracht en mijn dochter heb ik nooit gezien.
Zij heet Adish Hiwet, en dat betekent: nieuw leven. Met haar komst begon mijn nieuwe leven in Nederland. Ik startte in Amsterdam en heb een paar nachten op straat doorgebracht omdat ik niet wist wat ik moest doen en waar ik me moest melden. Mensen schrokken als ik hun iets vroeg. Waarom? Dat heb ik nooit geweten.
Ik doe vrijwilligerswerk in een verzorgingstehuis in Schiedam. Ik zet koffie en schenk die voor de ouderen in; ik speel biljart met hen. In mijn land kende ik dat spel niet en ik ben blij dat ik het hier mag doen. We lachen samen heel veel. En als ik klaar ben met mijn werk ben ik blij dat ik iemand gelukkig heb kunnen maken.
Ik spreek graag in Rotterdam af met mijn vrienden. Rotterdam is een grote stad waar je veel werk zou moeten kunnen vinden. Het verbaast me dan ook dat er zoveel jonge vluchtelingen thuis zitten. Een taal leren en integreren doe je niet thuis. Dat moet je op de werkvloer doen. Het maakt niet uit wat voor werk. Begin maar onderaan en je zult vanzelf bovenaan komen.
De gemeente moet mensen aan het werk zetten. Ze moeten snel de taal leren, een opleiding volgen en aan de slag gaan. Ik heb zelf redelijk Nederlands geleerd binnen twee jaar en ik wil graag een opleiding volgen. In Eritrea was ik timmerman. Hier wil ik graag vrachtwagenchauffeur of scheepsbouwer worden.
In het begin was alles nieuw voor mij en ik moest me aanpassen aan Nederland en haar regels. Dat heb ik snel gedaan en het leven werd een stuk aangenamer. Ik leef hier alleen en mis natuurlijk de warmte en liefde van mijn familie. Ik wil heel graag mijn dochter zien. Maar dat gemis zal mijn ontwikkeling niet in de weg staan. En ik vind troost in mijn gedichten.
Mijn bijdrage aan de maatschappij? Ik ontvang weliswaar een uitkering, maar daar werk ik voor. Ik maak hulpbehoevenden gelukkig. Dat is mijn bijdrage.