In 1885 werd Eritrea gekoloniseerd door Italië. Een halve eeuw later verloor Italië tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn kolonie aan de Britten. Vijf jaar na het einde van de oorlog bepaalden de Verenigde Naties dat Eritrea onderdeel zou gaan uitmaken van Ethiopië. Het federatieve verband met Ethiopië zorgde ervoor dat Eritrea een eigen parlement had. Toen de Ethiopische keizer Haile Selassie in 1961 probeerde om Eritrea te degraderen tot een provincie van Ethiopië grepen de Eritreeërs naar de wapens. Tussen 1961 en 1991 werd de Eritrese Onafhankelijkheidsoorlog uitgevochten, een strijd die werd gecompliceerd doordat de Eritrese bevrijdingsbeweging geen eenheid vormde en de twee kampen elkaar met geweld bestreden.
Twee jaar na de overwinning van de Eritrese bevrijdingsbeweging op de Ethiopische regering werd Eritrea in 1993 als onafhankelijk land door de Verenigde Naties erkend. In 1998 brak opnieuw een oorlog met Ethiopië uit, ditmaal over de vraag waar de grens tussen de twee landen precies lag. Na de millenniumwisseling maakten de Verenigde Naties een einde aan het conflict. Sinds 1998 is echter nog steeds een internationale troepenmacht in het grensgebied gelegerd. De Eritrese dictator Isaias Afewerki heeft meermaals aangestuurd op een nieuw treffen, aangezien Ethiopië weigert de uitspraak van het Permanent Hof van Arbitrage te respecteren. En ook heeft de bevolking echter nog altijd veel te lijden. De leider van de oorspronkelijke bevrijdingsbeweging Afewerki die sinds de onafhankelijkheid de macht heeft, ontpopt zich als een alleenheerser. Volgens Human Rights Watch zitten duizenden inwoners onder slechte omstandigheden gevangen, wordt op grote schaal gemarteld, en op grote schaal dwangarbeid verricht. Om de inwoners te controleren is een afluistersysteem opgezet dat Stasi-achtige allures heeft. Zelfs in Nederland voelen de Eritrese vluchtelingen zich niet altijd veilig vanwege hardnekkige geruchten dat zich onder de vluchtelingen infiltranten bevinden die het regime in Eritrea op de hoogte houden van het leven van de uitgeweken Eritreeërs.
Voor een groot aantal uit Eritrea gevluchte mensen in Nederland geldt dat zij sterk betrokken waren bij de onafhankelijkheidsstrijd en natievorming in hun land van herkomst. De grootste vluchtelingenstroom kwam pas na 1977 op gang. Als reden van hun vertrek noemden de vluchtelingen onder andere de angst voor vervolging, vernietiging van oogsten door het leger, seksueel geweld, martelingen, indoctrinatie en oorlogsgeweld. Sinds enkele jaren is sprake van een nieuwe stroom Eritrese vluchtelingen.
Zo ontvluchten veel Eritreeërs hun geboortegrond vanwege de eindeloos durende dienstplicht. Officieel neemt die achttien maanden in beslag, maar in de praktijk duurt hij soms wel twintig jaar. Dat geldt voor mannen en vrouwen. Ook is de wettelijke minimumleeftijd ervoor 18 jaar, maar in de praktijk ondergaan veel kinderen militaire training in het beruchte Trainingskamp in Sawa. Hier zijn de levensomstandigheden slecht en worden meisjes en vrouwen slachtoffer van seksuele slavernij, marteling en ander seksueel geweld. Het systeem van deze eindeloos durende dienstplicht zou in 2014 afgeschaft worden volgens de overheid, maar dat is tot op heden niet gebeurd. De dienstplichtigen krijgen slecht betaald en weinig verlof, wat problemen met het gezinsleven veroorzaakt.
Eritrea wordt momenteel geregeerd door één van de meest onderdrukkende regimes ter wereld. Niet voor niets is de bijnaam van het land het Noord-Korea van Afrika. Sinds 1933 zijn er geen verkiezingen meer gehouden. Kritiek op de regering is verboden. Van persvrijheid is geen sprake en religieuze minderheden worden vervolgd. Er is geen vrijheid van godsdienst. Alleen de islam en de koptisch-orthodoxe kerk zijn toegestaan. Leiders en aanhangers van andere religies worden niet zelden gevangengezet. Mensen tussen de vijf en vijftig jaar oud zijn verboden het land te verlaten en willekeurige gevangenisstraf zonder aanklacht of proces blijft de norm voor duizenden politieke gevangen. Voor een gezellig avondje met vrienden of reizen naar een andere stad zijn vergunningen nodig. Volgens een VN-rapport uit 2011 kan 70 procent van de Eritrese bevolking niet in de eigen levensbehoeften voorzien. Uit een recenter rapport (2016/ 2017) van Amnesty International blijkt dat de verandering van de valuta ook een grote invloed heeft gehad op het levensonderhoud van veel families, en dat er een beperkt bedrag aan geld per maand kan worden opgenomen van individuele rekeningen (namelijk ongeveer 290 USD). Verder blijft de relatie met buurland Ethiopië op gespannen voet, vooral sinds Ethiopië onderhandelingen heeft aangevraagd voordat de beslissing van de Ethiopia/Eritrea Boundary Commission geïmplementeerd werd.
Bron: ‘Achterlaten en opnieuw beginnen’ door Elias van der Plicht (2016) en rapport Amnesty International ‘Eritrea’ (2016/17).