Verslag symposium Unknown Voices, New Lessons

“Ongekend Bijzonder maakt het mogelijk om de levens van onze nieuwe landgenoten in het juiste perspectief te waarnemen en waarderen”

Met het symposium Unknown Voices New Lessons (23 september 2016 in Amsterdam) wil Stichting BMP samen met partners (IISG en de Werkgroep Oral History van het Huizinga Instituut) en geïnteresseerden de uitkomsten van het project Ongekend Bijzonder bespreken en lessen trekken voor de toekomst.

 

Opening Symposium

 

Mieke Zaanen

Mieke Zaanen, algemeen directeur van de KNAW heet alle aanwezigen hartelijk welkom bij het Ongekend Bijzonder symposium Unknown Voices, New Lessons. Ze voelt zich zeer vereerd dit symposium een plek te mogen bieden. Bij het horen van berichten over vluchtelingen herleven bij haar de verhalen van haar moeder die de Japanse interneringskampen heeft overleefd. De verborgen schade aangericht door oorlogen, gevangen zitten en zich volstrekt berooid voelen. Verhalen die ook in het project Ongekend Bijzonder zijn vastgelegd. Het verhaal van haar moeder werd niet gehoord, maar gelukkig is van velen zoals haar moeder, met dank aan Selma Leydesdorff, grondlegger van oral history in Nederland, de geschiedenis wel vastgelegd.

Het project Ongekend Bijzonder, een initiatief van stichting BMP, is erin geslaagd de kracht en veerkracht van vele vluchtelingen te onderstrepen. Het zijn lessen die we hopen te kunnen verspreiden om zo onze nieuwe landgenoten van gisteren, vandaag en morgen in het juiste perspectief te kunnen waarnemen en waarderen”, met deze krachtige woorden geeft Mieke Zaanen het woord aan Saskia Moerbeek, directeur Stichting BMP.

 

Saskia Moerbeek doorloopt de verwachtingen voor de dag op basis van de twee hoofdsporen van het project; 1) De verzameling van 248 levensverhalen van vluchtelingen die de afgelopen 40 jaar zich in Nederland hebben gevestigd en die vervolgens via de stadsarchieven toegankelijk zijn gemaakt, en 2) De kunstzinnige presentaties, die op basis van dit materiaal gemaakt zijn. De sprekers in het ochtendprogramma geven ieder vanuit hun eigen perspectief input. In workshops die in de middag plaatsvinden wordt een nadrukkelijk beroep gedaan op de input, kennis en creativiteit van de deelnemers. Het project wil deze input gebruiken bij het uitwerken van ideeën wat er met de ervaringen en het materiaal nog meer gedaan kan worden. Elke workshop heeft een jury die de beste actiepunten verzamelt. Afsluitend worden enkele van deze actiepunten middels een skypeverbinding aan Minister Bussemaker en de zaal gepresenteerd.

 

Selma Leydesdorff, hoogleraar Oral history and Culture aan de Universiteit van Amsterdam leidt het plenaire deel en introduceert een voor een de sprekers.

 

THEMA 1: DE BETEKENIS VAN DE ORAL HISTORY INTERVIEWS

 

A: De oral history methode en de betekenis van de verzamelde levensverhalen van vluchtelingen voor de hedendaagse geschiedenis.

 

Corinne Squire: Levensverhalen uit de jungle

Als directeur van het Centre for Narrative Research van de University of East Londen, heeft Corinne Squire onderzoek gedaan naar hoe vluchtelingen in Calais leven. Ze is onderdeel van een groter onderzoeksteam binnen de Universiteit die zich inzet voor het vluchtelingenkamp. Een van de projecten die ze momenteel uitvoeren heet “life stories”, waarin vluchtelingen les krijgen over de levens van bijzondere personen zoals Barack Obama en Ghandi. Sinds kort begeleidt de universiteit 20 vluchtelingen (co-workers) die over hun leven in Calais vertellen, schrijven en foto’s maken. Door de verhalen van andere vluchtelingen in het kamp middels interviews vast te leggen zijn deze vluchtelingen zich heel bewust dat ze als oral historici bronmateriaal verzamelen over het leven in de Jungle. Dit materiaal wordt binnenkort in een boek gebundeld en uitgebracht. Corinne legt een verband met het project Ongekend Bijzonder waarbij vluchtelingen zelf hun levensverhaal vertellen. Vluchtelingen werken op deze wijze mee aan het vastleggen van hun eigen geschiedenis. Het verschil met Ongekend Bijzonder is dat ze vanuit de Universiteit gevolgd worden naar hun volgende bestemming.

In dit volgende fragment toont Corinne aan de hand van foto’s, die gemaakt zijn door de bewoners van het vluchtelingenkamp, hoe het leven in de Jungle wordt vastgelegd. Levens vastleggen met foto’s is een unieke aanvulling op de vertelde verhalen.
De waarde van dit soort wild oral history materiaal is zeer bijzonder. De wil om het eigen verhaal vast te leggen is van wezenlijk belang voor dit oral history project. Relevante informatie zou anders verloren zijn gegaan. Ook voor het reframen. Een van de meest interessante uitkomsten uit het Calais project is dat mensen in onzekere situaties opzoek gaan worteling en er een zelfreflectie ontstaat”, aldus Corinne.

 

Halleh Ghorashi: Inclusiever beeld door verhalen

 

Hoogleraar Diversiteit en integratie aan de Vrije Halleh Ongekend BijzonderUniversiteit Halleh Ghorashi spreekt over het dominante discours dat ons beeld over vluchtelingen bepaalt. De beelden over vluchtelingen die ons dagelijks bereiken zet ze neer als ‘de ander’. Ze ziet het als een taak voor oral historici om dit beeld te keren door het vastleggen en vertellen van hun verhalen. Ze koppelt dit aan de tijd dat ze zelf als vluchteling in Nederland aankwam en niet meer dan een nummer was.

Verhalen zijn belangrijk, de verhalen geven de ander waar we bang voor zijn een stem en een identiteit. Als we met zijn allen het beste uit een vrije democratische samenleving willen halen dan moeten we op zoek gaan naar krachten die ons kunnen verbinden. We moeten durven onze democratie verdieping te geven door verbinding te maken met de kwetsbaren in onze samenleving”.

 

Een van de uitkomsten van haar onderzoek is dat in de relatie tussen de mensen die connecties hebben met de samenleving en die er ver van afstaan een ruimte ontstaat om met een kritische blik naar onze huidige democratie te kijken en nieuwe gedachtes te ontwikkelen. Ze vertelt over een ander project met vluchtelingenvrouwen uit verschillende landen die in sessies bijeenkwamen om hun verhalen te delen. Het delen van verhalen leidde tot veel meer zelfvertrouwen. Vrouwen die lange tijd in de veronderstelling waren dat de structurele uitsluiting die ze ervaarden alleen op hen als individu gericht was, beseften dat ze het slachtoffer waren van een collectieve structuur. Het bij elkaar brengen van verhalen verandert deze structuur in de samenleving.

 

Dit is de grootste uitdaging voor onderzoekers, de verhalen inzetten om dit soort structuren in de samenleving te doorbreken. Het bijzondere aan Ongekend Bijzonder is dan ook de rijkdom aan materiaal dat bijdraagt aan een veel inclusiever beeld over vluchtelingen in onze samenleving”.

 

B: De inhoud van de Ongekend Bijzonder interviews en mogelijkheden tot verder onderzoek.

 

Firoez Azarhoosh: Eigenaarschap als maatstaf

Het betoog van Firoez Azarhoosh, projectcoördinator1-000020417 Ongekend Bijzonder gaat over de bijdrage van vluchtelingen aan de grote steden. Hij baseert zich niet op een wetenschappelijke analyse maar op zijn persoonlijke ervaringen, historische bronnen, de tientallen interviews die hij heeft gezien, en zijn eigen verleden en heden als vluchteling. Hij gaat daarbij in op drie aspecten: de integratie van migranten in Nederland met of zonder behoud van de eigen culturele identiteit, eigenaarschap als maatstaf voor integratie en de bijdrage van vluchtelingen aan de sociale vitaliteit van steden.

 

In zijn zoektocht komt Firoez door de geschiedenis heen een patroon tegen dat zich herhaalt, namelijk eerst intolerant en angstig zijn tegenover nieuwkomers, en uit angst groepen beperken en ongelijk behandelen, om vervolgens honderd jaar later vooralsnog in onze geschiedenisboeken de aanwezigheid van dezelfde groepen als verrijking van onze beschaving beschrijven. Volgens Firoez zouden we nu ook in een dergelijke situatie zitten.
Bij het analyseren van de interviews is geconstateerd dat de eerste contacten met de burgers van de ontvangende samenleving van essentieel invloed zijn op de snelheid waarmee vluchtelingen door dit transformatieproces heenlopen. Een warme ontvangst zorgt dat nieuwkomers sneller geneigd zijn om nieuwe dingen op te pikken en nieuwe tradities zich toe eigenen. Naarmate men meer kansen krijgt en positieve contacten ervaart, des te meer men wordt aangetrokken tot het grote geheel. Dit is een natuurlijk proces van hoe integratie behoort te lopen.

 

In de interviews is ook te zien dat ongeacht de mate van beheersing van de taal en het opleidingsniveau eigenaarschap de belangrijkste maatstaf is voor integratie. Deze eigenaarschap heeft volgens Firoez niets te maken met het behoud van de eigen cultuur maar wel met de mate waarin men als mede eigenaar van de nieuwe samenleving erkend wordt.

 

De vechtlust om zich mede eigenaar te voelen in de nieuwe samenleving dooft als men geen erkenning krijgt en het gevecht kansloos blijkt. Eigenaarschap maakt dat je actief wordt en bijdraagt aan de vitaliteit van de stad. Als we over een vitale stad praten, hebben we het vaak over een stad die meerdere vormen van economieën heeft waardoor de fluctuaties en turbulentie in economische sfeer opgevangen en verzacht worden. Een stad is vitaal als je er kan wonen, werken, en jezelf kunt ontplooien. Maar naast economische vitaliteit bestaat er ook zo iets als sociale vitaliteit.

 

Sociale vitaliteit is de mate waarin een stad flexibel om kan gaan met een veranderende samenleving waarbij ruimte voor eigenaarschap de essentie vormt. In een sociaal vitale stad zijn bewoners global minded, innovatief, nieuwsgierig, leergierig en creatief. Het maakt niet uit of dit over kunst en cultuur gaat of over techniek en industrie.
Firoez eindigt zijn betoog met de volgende woorden:

Mijn stelling is dat de belangrijkste bijdrage die de ballingen aan onze samenleving leveren ‘de toename van sociale vitaliteit’ is. Het gaat dus niet zo zeer om het ‘economische’, dat ze studeren, werken, vrijwilligerswerk doen en belasting betalen, maar vooral de manier waarop ze dit doen en de motivatie die hen hiertoe zet. Vluchtelingen zijn per definitie een bijdrage aan vitaliteit omdat ze weten waarvoor ze gevlucht zijn en wat zij tijdens de vlucht meegemaakt hebben. Dit vermogen van het vergroten van sociale vitaliteit kan vernietigd worden door vernedering, lange verblijf in gesloten centra zonder contacten met samenleving, discriminatie en korte geheugen van ons als het om de geschiedenis gaat.”

 

Leo Lucassen: Etiketten en autonomie

Hoogleraar Geschiedenis aan het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) Leo Lucassen gaat in op de vraag hoe je als historicus met (levens)verhalen moet omgaan. En op welke manier verhalen een verdere uitgangspunt zouden kunnen zijn voor verder onderzoek. “De verhalen zijn in een bepaalde context van een ontvangende samenleving tot stand gekomen. Een samenleving die liever eigenlijk geen vluchtelingen ontvangt en vluchtelingen berooft van ieder eigen initiatief. Dus hoe die verhalen eruit zien is afhankelijk van hoe de ontvangende samenleving eruit ziet. Als historicus is het dan interessant de huidige situatie naast vergelijkbare situaties in de geschiedenis te leggen.

Zou je dan andere verhalen krijgen? In zijn betoog gaat hij in op 2 aspecten:
1. Het etiket dat vluchtelingen tijdens bepaalde historische periodes kregen en het gevolg op de verhalen die er verteld zijn.
2. Hoeveel autonomie kregen vluchtelingen in de samenlevingen in bepaalde historische periodes?
In het volgende fragment gaat Leo Lucassen in op de situatie van Joodse vluchtelingen in Amsterdam in de jaren ’30, de opvang van Indische repatrianten uit Nederlands Indië, de opvang van Aussiedlers (verre nazaten van Duitse emigranten uit Rusland) in Duitsland na 1989 en als laatste de huidige opvang in AZC’s in Nederland in vergelijking met de situatie van vluchtelingen in Calais.

 

THEMA 2: HET BEWAREN, TOEGANKELIJK MAKEN EN PRESENTEREN VAN DE LEVENSVERHALEN

A: Oral history materiaal: duurzaam en toegankelijk? De (toekomstige) rol van archieven.

 

Jantje Steenhuis: Archief van alle Rotterdammers

Archivaris bij het Rotterdams Stadsarchief Jantje Steenhuis is van het begin af aan als stuurgroep lid betrokken bij Ongekend Bijzonder. Ze vertelt kort over de migratiegeschiedenis van Rotterdam. Hoe Rotterdam, als havenstad, al vanaf eind 19e eeuw te maken had met vluchtelingen en migranten. De Russen, Belgen, Duitsers en Chinezen die na de Eerste Wereldoorlog kwamen en in de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog ook vele Joden. Na de oorlog de arbeidsmigranten; Kaapverdianen in de jaren ’50, op de vlucht voor de Portugese overheerser en Surinamers en Antillianen in de jaren ‘70.
“Het feit dat Rotterdam vandaag de dag 174 nationaliteiten herbergt stelt archieven voor de opgave hoe je de archieven van al die groepen in het archief krijgt. Hoe kom je in contact met mensen en zorg je dat jouw archief dat van alle Rotterdammers wordt?”

 

Het Rotterdams archief was dan ook blij toen Ongekend Bijzonder aan de deur klopte, aldus Jantje. Ze vertelt over de vier groepen die de stuurgroep koos om de aandacht op te richten; Chilenen die in de jaren ‘70 vluchtten voor de dictatuur van Pinochet, een groep die destijds in Rotterdam heel hartelijk is ontvangen. Iraniërs, die ook in die periode kwamen als gevolg van de revolutie in het land. Irakezen op de vlucht voor het regime van Saddam Hoessein en de ex Joegoslaven die in de jaren ’90 vluchtten voor de Balkan oorlog. Het Rotterdams archief wil de verzamelde interviews graag via spraakherkenning toegankelijk maken, waardoor je op woord kunt zoeken.

 

In het onderstaande filmpje vertelt Jantje Steenhuis hoe zij het heeft ervaren om bij Ongekend Bijzonder betrokken te zijn, dingen die voor haar als archivaris nieuw waren en plannen die het archief heeft om vervolg te geven aan het project.

 

Arjan van Hessen: Talking to history

De tweede bijdrage over het thema bewaren,
toegankelijk maken en presenteren van levensverhalen komt van Arjan van Hessen, taal- en spraaktechnoloog bij de Universiteit Twente en Universiteit Utrecht. Arjan van Hessen wil de zaal een technisch verhaal besparen en vertelt het onderhoudende verhaal hoe hij zelf via de seismologie bij de spraaktechnologie kwam,Aardbeving en Audio Arjan van Hessen waarbij zijn liefde voor verhalen een rode draad is. De afbeelding hiernaast illustreert waarom de overstap van de seismologie naar de spraakherkenning een makkelijke overstap was voor Arjan. De computersoftware die achter deze verschillende metingen zit is hetzelfde.
Wat is nu de droom voor techneuten? Arjan licht een tipje van de sluier op van de mogelijkheden die spraaktechnologie voor oral history in de toekomst kan hebben. Kunstmatige intelligentie ontwikkelt zich snel en komt ook beschikbaar voor oral history. Er komt steeds meer materiaal dat steeds beter te ontsluiten zal zijn, voorspelt Arjan.

 

“Denk aan spraakherkenning, automatisch vertalen, gezichtsherkenning en emotie detectie. Als je via internet naar een bepaalde gebeurtenis zoekt krijg je in de toekomst geen hits meer via google maar kun je als het ware direct ‘met het verleden spreken.’ Bijvoorbeeld als je de vraag stelt hoe het was om een tocht over de bergen te maken in een bepaalde tijd, geeft iemand uit het verleden antwoord. Dat lijkt nu nog een beetje science fiction maar over tien jaar is dat heel anders.”

 

 

B. De presentatie van oral history materiaal, co-creatie en culturele participatie.

 

Saskia Moerbeek: De olifantenpaadjes naar museale vernieuwing

Initiatiefnemer van Ongekend Bijzonder en directeur van Stichting BMP Saskia Moerbeek vertelt ons over de opzet van het project en de bedoeling van de publiekspresentaties: het overbrengen van de emoties en verbeelding die de verzamelde verhalen oproepen aan een breed publiek. Het scherm toont de door BMP ontworpen ‘smaakmatrix’, die weergeeft welke keuzen zijn gemaakt voor het presenteren van het materiaal. In de matrix zijn de 30 presentaties van Ongekend Bijzonder gerangschikt naar mate van samenwerking met vluchtelingen (co-creatie) en mate dat de interviews direct in de presentatie terug zijn te zien.

ongekendbijzondermatrix

Dan de theoretische uitgangspunten van Ongekend Bijzonder. Saskia noemt de ambitie van het project om een impuls te geven aan museale vernieuwing. Ze toont een plaatje van Sint en Piet, als symbool voor de uitdagingen waar stadsmusea zich voor geplaatst zien. De musea, die het erfgoed van de stad bewaren en tentoonstellen, staan in het licht van globalisering en technologische ontwikkelingen voor de vraag hoe zij zich moeten verhouden tot de nieuwe dynamiek en diversiteit in de stad.

 

Aannames over identiteit en grenzen tussen ‘hier’ en ‘daar’ vervagen. Je ziet meer en meer fragmentarisering: mensen verbinden zich steeds meer tijdelijk aan verschillende dingen die nú belangrijk voor hen zijn. Door mobiliteit en virtuele gemeenschappen is identiteit steeds minder aan plaats verbonden. Het project Ongekend Bijzonder is in zekere zin op te vatten als een zoektocht naar de relatie tussen identiteit, plaats en complexe verbondenheid. Vluchtelingen zijn voorlopers in dit proces. Hun sociale netwerken zijn los komen te staan van (gedeelde) plaats als (historische) context voor sociale relaties. Het uitgangspunt van Ongekend Bijzonder is dat het vervagen van de samenhang tussen plaats, gemeenschap en cultuur ruimte biedt aan verbeelding. Aan het ontstaan van nieuwe narratieven over plaats, geschiedenis, cultuur en identiteit, die mainstream beelden van (nationale) identiteit ter discussie stellen en nieuwe uitingsvormen doen ontstaan.

 

Saskia haalt Arnoud Odding aan die in zijn boek ‘het disruptieve museum’ stelt dat museale vernieuwing in zijn kern gaat om het aangaan van een nieuwe relatie met het publiek en aansluiten bij waar behoefte aan is in de samenleving: het verlenen van betekenis. Musea moeten daarvoor buiten de muren van hun museum treden en relaties aangaan met verschillende gemeenschappen in de stad. Zij kunnen mensen helpen aarden en hun plek in de samenleving te vinden.
Ongekend Bijzonder wil concreet bijdragen aan museale vernieuwing door:
1. Samen met culturele partners tentoonstellingen of presentaties te maken die bijdragen aan het aarden van mensen in de stad.
2. Een relatie te creëren tussen de musea en een nieuw publiek
3. Een verbinding tot stand te brengen tussen het bestaande publiek van de musea en het verhaal van vluchtelingen en daarmee in de beeldvorming over vluchtelingen beïnvloeden;
4. Vluchtelingen niet alleen als subject van museale presentaties laten fungeren maar er voor te zorgen dat er co-creatie plaatsvindt tussen de makers van tentoonstellingen en de vluchtelingen over wie het gaat, of dit nu gewoon mensen zijn die hun verhaal verteld hebben, of kunstenaars.
5. Bijdragen aan de representatie van mensen met een vluchtelingenachtergrond in de collecties.
6. Nieuwe manieren van presenteren te introduceren

De verschillende presentaties van Ongekend Bijzonder hebben elk aan een of meer van deze doelstellingen bijgedragen. De betrokken partners bleken bereid hun grenzen te verleggen om tentoonstellingen op basis van de verhalen mogelijk te maken. Veldwerkers legden met de museumbezoeken die zij voor vluchtelingen organiseerden olifantenpaadjes aan voor een nieuw publiek. Het enige waar het project volgens Saskia niet in is geslaagd, is om de verhalen en werken van vluchtelingen deel uit te laten maken van vaste collecties. In Rotterdam hebben vluchtelingen kunstenaars zelf een expositie van hun werk georganiseerd, met de expositie ‘Anders kijken’ in gebouw de Heuvel. Saskia stelt zichzelf het doel om met een vervolg project de olifantenpaadjes naar het museum niet alleen voor een nieuw publiek maar ook voor nieuwe kunstenaars aan te leggen. Hoewel, zo zegt ze, “misschien is dit wel de nieuwe manier van presenteren, gewoon in gebouw de Heuvel en niet in een museum.”

 

Wayne Modest: Things matter

 

De laatste spreker deze ochtend is Wayne Modest, hoofd van het onderzoekscentrum voor materiële cultuur bij het Tropenmuseum, Afrika museum en Museum Volkenkunde. Wayne begint met zijn boodschap waar hij aan het eind van zijn verhaal op wil terugkomen: “Things matter.” Hij vertelt dat het project een aantal vragen bij hem deed rijzen toen hij er een aantal jaar geleden met Saskia Moerbeek over sprak. Hij vertelt over zijn overwegingen, die ook nu spelen als musea iets met vluchtelingen willen doen. Als museum moet je stilstaan bij de vraag wáárom willen we een presentatie maken over vluchtelingen? Willen we écht een verbinding aangaan met het onderwerp, of doen we het voor onszelf? In het onderstaande fragment kun je beluisteren welke rol musea volgens Wayne zouden kunnen vervullen.

 

Wayne toont een filmfragment van de documentaire Ongekend Bijzonder die onderdeel was van de tentoonstelling Ik neem je mee in het Centraal Museum [hier is de hele documentaire te zien]. We zien Lan Nguyen die vertelt over het vestje dat haar moeder voor haar had gebreid en dat haar herinnert aan de zorgeloze tijd voor de oorlog in Vietnam. Wayne komt terug op zijn statement dat “things matter.”

 

Objects for us who work in museums are animate, they are agents. They do something to you, make you want to smile, laugh or cry. Bringing to an object the narrative together is another way of bringing across a message. Of bringing others into the light of others. Things matters. Maybe that is what I should have done when you [Saskia] came to me. To participate in the project. Maybe it can be later.

 

WORKSHOPS

Deelnemers aan het symposium kiezen na de pauze voor een van de zes workshops. De resultaten zijn terug te lezen in korte verslagen van iedere workshop:
Workshop 1: Out of the box, over toekomstige oral history projecten (pdf)
Workshop 2: Mogelijkheden verder onderzoek (pdf)
Workshop 3: Oral history materiaal duurzaam toegankelijk (pdf)
Workshop 4: De presentatie van oral history materiaal (pdf)
Workshop 5: Educatieve programma’s van/voor vluchtelingen (pdf)
Workshop 6: Beleidsadviezen voor organisaties en beleidsmakers (pdf)

 

Na de workshops verzamelt iedereen zich in de plenaire zaal voor het skypegesprek met minister Jet Bussemaker van OCW. Zij reageert op de suggesties die uit de workshops naar voren zijn gebracht. Saskia praat de minister eerst kort bij over de achtergrond van het project en het symposium. Jet Bussemaker onderstreept het belang van het verzamelen, doorgeven van verhalen en het plaatsen in een historische context. Volgens haar wordt de kracht van verhalen nog steeds onderschat. Hoor in het fragment hieronder welk maatschappelijk belang ze in de verhalen ziet.

 

Saskia geeft een samenvatting van de punten die vandaag uit de workshops naar voren kwamen:

  • Het is belangrijk om een oral history databank aan te leggen die breder is dan alleen de verhalen van vluchtelingen. Om verbinding en interactie tussen de verhalen te kunnen bevorderen. Dat is belangrijk voor verder onderzoek. Ook is geopperd om deze databanken aan interactieve platforms te koppelen.
  • Er is een grote rijkdom aan materiaal. Het is belangrijk om verder onderzoek vanuit universiteiten te stimuleren. Dat vraagt om publiciteit in de universitaire wereld.
  • Verdieping zoeken. Bijvoorbeeld door een aantal mensen over een jaar nogmaals te interviewen, om zo verschillen in tijd en perceptie vast te kunnen leggen.
  • De verhalen zijn belangrijk gebleken voor nieuwe generaties, ze kunnen een sleutel vormen in het gesprek tussen generaties. Het helpt jongeren om te weten wie ze zijn en waar ze vandaan komen.
  • Context van de verhalen. Ook de plek en omgeving van de ontvangende samenleving zijn van belang (zoals op institutioneel als op wijkniveau). De verhalen vormen een bron van dialoog, waarbij je mensen kan uitnodigen ook hun eigen verhalen te vertellen. Veel verhalen zijn universeel.
  • Laat mensen eigenaar laten voelen van hun eigen verhaal. Als je producties maakt is het belangrijk dat de manier waarop een verhaal verteld wordt bij mensen past. Het kan gaan om een politieke boodschap maar ook om het produceren van muziektheater waarbij mensen samenwerken.
  • Er is veel nadruk gelegd op educatie, in de brede zin. Dat kan ook zijn ontmoeting en het delen van emotie. Doelgroepen die genoemd worden zijn: politici, journalisten en beleidsmedewerkers. M.n. beleidsmedewerkers worden uitgenodigd om op ‘safari’ te gaan met vluchtelingen op zoek naar hun verhalen.
  • Breng verhalen publieke ruimtes maak creatieve oplossingen laten ervaren wat een vluchteling meemaakt en hoe dat aangrijpt op dingen die mensen zelf hebben meegemaakt. Gebruik materiaal nog veel meer culturele producties.

Jet Bussemaker vindt het mooie uitkomsten. Ze ziet zelf direct een aanknopingspunt op het aspect van educatie. Ze belooft dat ze een aantal van haar medewerkers mee op ‘safari’ zal sturen om kennis te maken met vluchtelingen in de wijk. Als de verbinding met de minister weer is verbroken presenteren de juryleden nog de actiepunten uit hun workshops die nog niet aan de orde zijn geweest [terug te lezen in de afzonderlijke workshop verslagen.]
Saskia Moerbeek bedankt alle betrokkenen en aanwezigen voor het geslaagde symposium. “We zijn blij met alle input en werken daar de komende tijd mee verder.”

 

Food for thought

Het symposium gaf veel stof tot verder denken over de betekenis en mogelijkheden van levensverhalen. Over oral history als bron voor het vastleggen van de eigen geschiedenis, voor het mogelijk maken van worteling en zelfreflectie. Of juist als tegengas voor ingeprente, statische beelden van groepen mensen als ‘de ander’.

 

Het inzicht dat integratie een proces is van eigenaarschap, omdat je pas kan pas wortelen als je je mede eigenaar voelt van de plek waar je woont en daar ook in erkend wordt. Het belang van de  context van de samenleving in een bepaalde plaats of periode voor de inhoud van de verhalen die je krijgt. Bijvoorbeeld als het over vluchtelingen gaat, het etiket en de mate van autonomie die mensen in de ontvangende samenleving krijgen.

 

En tenslotte, als het gaat over het ontsluiten van verhalen en het maken van presentaties; de bijdrage die projecten als Ongekend Bijzonder kunnen leveren aan de relatie die archieven en musea aangaan met hun veranderende omgeving. Zeker met gevoelige onderwerpen als identiteit en ‘belonging’ is er behoefte aan presentaties die ons kritisch op onszelf laten reflecteren en aanzetten tot verantwoordelijkheid en gastvrijheid naar elkaar.