Levensverhaal Azad uit De Wederopbouw van mijn leven
Dit is een van de levensverhalen van Rotterdammers die ooit moesten vluchten. Deze Rotterdammers, afkomstig uit Iran, Irak, Eritrea, Syrië, Chili en voormalig Joegoslavië zijn geïnterviewd voor het project Ongekend Bijzonder. Ferdows Kazemi bewerkte deze unieke interviews tot prachtige verhalen, die de mensen voor de tentoonstelling De Wederopbouw van mijn Leven in de Centrale Bibliotheek Rotterdam zelf mochten inspreken.
Ik ben gevlucht uit Noord-Irak in 1996. Ik heb 20 jaren dienst achter de rug in het Iraakse leger. Vanaf de jaren ’80 heb ik meer dan tien jaar oorlog meegemaakt. Wat het me heeft opgeleverd? Geen pensioen, geen geld, geen aanzien, alleen een baret die ik altijd bij me heb. Ik zet hem soms thuis op en maak foto’s. Ik ga er weleens mee de straten op. Mijn enige herinnering aan die 20 jaren die ik niet graag weggooi. Mijn collega’s grappen soms dat het hier Nederland is en geen Irak. Maar dat mag. Grappen mogen altijd.
De smokkelaar zou me naar Canada brengen, maar hij bracht me naar Nederland en hij ging er met de buit vandoor. Na weken heb ik mijn familie gevonden. Ook zij waren in Nederland beland. Ik wilde direct gaan werken, iets doen voor het land dat mij een nieuw leven gegeven had. Maar wat kun je doen als je de taal niet spreekt? Sjouwen kan altijd. Daar heb je geen ingewikkelde taal voor nodig. Ik maakte me dienstbaar door dat werk drie jaar lang vrijwillig te doen.
Na drie jaar had ik een verblijfsvergunning en mocht ik betaald werk hebben. Een vuilnisman heeft wellicht geen status, maar daar geef ik niet om. Dat werk brengt me voldoende inkomen om voor mijn gezin te zorgen. Het maakt me financieel onafhankelijk van de staat. En ik doe iets voor de maatschappij.
Ik zorg voor een schone stad, voor het geluk van de bewoners. En dat maakt mij gelukkig. In Irak diende ik mensen met een baret en hier doe ik dat in een vuilniswagen. Ik ben altijd dienstbaar gebleven.
Wat me nog meer vreugde geeft zijn mijn kippen en kuikentjes. Ik heb er rond de 25 van in huis. Elke dag maak ik hun kooi schoon en geef ze te eten. Hun eieren verdeel ik dan tussen familie, collega’s en buren.
Ik ben Irakees en zal het ook altijd blijven. Maar ik woon nu in Rotterdam en dien deze stad. Het is mijn tweede thuisbasis. Ik voel me hier op mijn plek. Ik geniet ervan als ik op de Erasmusbrug rijd of als ik met mijn vrouw door de stad wandel. Al die tunnels, bruggen, de Euromast. Prachtig allemaal. Rotterdam, de arbeidersstad. Daar leeft de rest van het land van. Wat wil je nog meer? Arbeiders, zij maken het verschil in deze stad. Zij zorgen ervoor dat de rest zo een mooi en welvarend land heeft. Zij werken hard en bouwen hun stad op. Dat is Rotterdam.